UITSPRAKEN COMMISSIE VAN GESCHILLEN 30 II. BEVESTIGT het vonnis van de Commissie van Geschil len, waarvan beroep; III. ONTZEGT aan partij-Ideaal Film haar vordering, be treffende het onbehoorlijk verklaren van de actie, die partij-Haghe Film bij de President van de Arrondisse- ments-Rechtbank in kort geding heeft ingesteld; IV. VERKLAART dat partij-Ideaal Film recht heeft op een uitsluitende gratis-licentie met betrekking tot het Neder lands Octrooi no. 41883 met uitsluiting van partij-Haghe Film, althans voorzover betreft de normaalfilm; V. VEROORDEELT partij-Haghe Film: a. om aan partij-Ideaal Film een licentie als vermeld on der IV te verlenen, onder verbeurte van een dwang som van 500,voor iedere dag, dat gedaagde ter zake in gebreke zal blijven nadat dit arbitraal vonnis in hoger beroep te harer kennis is gebracht; b. om aan partij-Ideaal Film een nader te bepalen be drag als schadevergoeding te betalen; c. in de kosten dezer arbitrage inclusief het deponeren van dit vonnis ter Griffie van de Arrondissements- Rechtbank te Amsterdam, door de Raad bepaald op ƒ550,(vijfhonderd en vijftig). Aldus gewezen te Amsterdam op Maandag, 19 April 1948. De COMMISSIE VAN GESCHILLEN (EERSTE KA MER) van de Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft de volgende arbitrale vonnissen gewezen: In zake: D. J. VAN LEEN, eigenaar van het Filmverhuurkan toor Centrafilm te Dordrecht en kantoor houdende aldaar aan de Nieuwe Haven 33, eiser en D. BRUIN Jr., exploitant van de Bioscoop Hotel Bruin aan de Dorpsstraat A. 129 te Vlieland, gedaagde. De Commissie van Geschillen (Eerste Kamer) van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten en het Arbitrage-Reglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitrage-college voor de beslechting o.m. van ge schillen tussen de leden van de Bond onderling; IN AANMERKING NEMENDE: dat eiser bij request dd. 7 Februari 1948 een geschil contra gedaagde heeft aanhangig gemaakt, van welk request een afschrift aan dit vonnis is gehecht en dat beschouwd wordt als hier te zijn ingelast; Dit request komt op het volgende neer: Gedaagde is ondanks herhaalde aanmaningen in gebreke gebleven eisers vordering ten bedrage van f te voldoen. Eiser verzoekt de Commissie van Geschillen gedaagde te veroordelen tot betaling van het verschuldigde, alsmede in de geschilkosten. dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroepen tot haar zitting, gehouden op 10 Maart 1948 ten kantore van de Nederlandsche Bioscoop-Bond aan de Jan Luykenstraat 2 te Amsterdam; dat aldaar verschenen is de heer D. J. van Leen per soonlijk; dat gedaagde niet is verschenen en dat van hem ook geen bericht van verhindering is ingekomen; dat de heer D. J. van Leen in hoofdzaak verklaard heeft, dat hij zich refereert aan de ingediende stukken en dat hij van gedaagde weliswaar een cheque ten bedrage van heeft ontvangen, maar dat deze cheque tot dusverre niet is gehonoreerd; OVERWEGENDE: dat beide partijen lid zijn van de Nederlandsche Bio scoop-Bond en dat ingevolge artikel 32 der Statuten en artikel 1 van het Arbitrage-Bondsreglement van de Neder landsche Bioscoop-Bond alle geschillen tussen leden onder ling met uitsluiting van de burgerlijke rechter zijn onder worpen aan de Bondsarbitrage, zoals die is geregeld in dat Arbitrage-Reglement; dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onderhavig geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als arbitrage-college, welke beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep bij de Raad van Beroep van de Nederlandsche Bioscoop-Bond; dat gedaagde hoewel behoorlijk opgeroepen niet is ver schenen en generlei verweer tegen de ingestelde vordering heeft ingediend; dat de vordering aan de Commissie niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt; dat de vordering door de aan de Commissie overgelegde stukken wordt gestaafd; dat derhalve de vordering behoort te worden toegewezen en gedaagde moet worden veroordeeld om aan eiser te betalen het gevorderd bedrag ad alsmede in de geschilkosten, bedragende 25. RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID: VEROORDEELT gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiser te betalen een bedrag van f alsmede in de geschilkosten, bedragende 25. Aldus gewezen te Amsterdam op 22 Maart 1948 o In zake: P. VERMEER Jr., eigenaar van het Filmverhuurkantoor F.A.N. Film, kantoor houdende aan de Ie Jan v. d. Heydenstraat 121c te Amsterdam Z., eiser (verder te noemen partij-Vermeer), W. A. VAN DUN, exploitant van de Metropole Schouw burg te Tilburg, en kantoor houdende aldaar aan de Zuid oosterstraat 93, gedaagde en eiser in vrijwaring, (verder te noemen partij-Van Dun) en F. A. J. M. FRANKEN, exploitant van de Royal Cinema te Tilburg en kantoor houdende aldaar aan de Bredaseweg 308, gedaagde in vrijwaring, (verder te noemen partij- Frank en). De Commissie van Geschillen (Eerste Kamer) van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten enz. enz. IN AANMERKING NEMENDE: dat partij-Vermeer bij request dd. 18 October 1946 een geschil contra-Van Dun heeft aanhangig gemaakt, van welk request een afschrift aan dit vonnis is gehecht en dat beschouwd wordt als hier te zijn ingelast; Dit request luidt als volgt: „Op 3 April 1946 sloten wij met de heer van Dun te Tilburg een contract af van de volgende inhoud: 4 (vier) combinaties van 2 films, 1 onder en 1 boven 1600 M. samen te stellen uit de navolgende films: „Binnen 48 uur", „Kelly van den Geheimen Dienst", „Tumult in Chicago", „De Geheimen van Diamant-Eiland"„Demonen der Duisternis", „Het Spook achter de Coulissen" „De Vloek der Misdaad", „Havenratten" en „Oproer in de Chineezenwijk", tegen een vergoeding foor auteursrecht en gebruik filmmateriaal van 25 van de bruto recettes na aftrek der vermakelijkheidsbelasting. De films zullen moeten zijn afgenomen enjof betaald vóór 1 October 1946. De films zullen uitsluitend vertoond

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1948 | | pagina 32