VAN DE NEDERLANDSCHE BIOSCOOP-BOND 1 REDACTEUR: J. G. J. BOSMAN, AMSTERDAM DEZER dagen heeft de parlementaire behandeling plaats gehad van het wets ontwerp Noodvoorziening Gemeente- Financien", hetwelk ons bedrijf in het bijzonder interesseert, omdat de heffing van belasting op vermakelijkheden hierbij ten nauwste betrokken is. Artikel 6 (nieuw) van de wet behelst immers, dat een gemeente, die haar belasting niet heft naar bij algemene maatregel van bestuur aan te geven tarieven, een deel van de haar toekomende uitkeringen uit het gemeente fonds verbeurt. Voor bioscoopvoorstellingen is dit tarief vastge steld op tenminste 35 van de toegangsgelden. Bij de voorbehandeling zijn de betrokken Minis ters aan een aantal bezwaren tegemoet gekomen. Zij hebben, dank zij de aandrang hiertoe door het Hoofdbestuur uitgeoefend, waarbij belangrijke steun van de zijde der Kamer ondervonden werd, de oorspronkelijke verhoging tot een gemiddelde of uniforme heffing van 45 teruggenomen, nadat zij in een vroeger stadium waren teruggekomen op hun voornemen, vastgelegd in een ontwerp van wet, om een aanzienlijke weeldebelasting op film voorstellingen te leggen. Wat de staatsrechtelijke objecties betreft, heb ben zij er op gewezen, dat de gemeentelijke be voegdheden op het stuk van belastingheffing door de wet niet worden aangetast. Immers, indien de gemeenten volstaan met lagere heffingen dan die, welke voor de toepassing van artikel 6 als norm worden aangehouden ert dit tot procentuele ver laging der uitkering leidt, zal hiervan niet het ge volg kunnen zijn, dat aan de desbetreffende ver ordeningen op die grond de goedkeuring onthouden wordt. Eventueel zal, indien dit zou leiden tot een tekort op de begroting niet-goedkeuring dier be groting door Gedeputeerde Staten het gevolg kun nen zijn. Het is dan aan het Gemeentbestuur te beslissen* op welke (andere) wijze in het tekort zal worden voorzien, teneinde alsnog de vereiste goed keuring te verkrijgen. De Ministers betreuren, dat door de circulaires van 19 November 1947 en 17 Januari 1948 door omstandigheden vooruit moest worden gelopen op de totstandkoming der wet. De wijze waarop de vermakelijkheidsbelasting moet worden gehanteerd, met het oog op differen tiaties etc. wordt in hoofdzaak aan de gemeente besturen overgelaten. De noodregeling geldt voor drie jaren. De Kamer heeft nochtans getracht de Minister tot nieuwe concessies te bewegen, meer speciaal wat betreft de toepassing van het betrokken wets artikel. OFFICIEEL ORGAAN BRON VAN MISÈRE

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1948 | | pagina 3