IN MEMORIAM
11
Aan de orde was vervolgens de verkiezing over
eenkomstig artikel 12 der Statuten en artikel 12
van het Algemeen Bondsreglement van drie leden
van het Hoofdbestuur.
De periodiek aftredende Hoofdbestuursleden, de
heren M. Desmet, Eindhoven, en Joh. Miedema,
Sneek, werden herkozen.
In de vacature, ontstaan door het periodiek af
treden van het lid-filmverhuurder, de heer H. S.
Boekman, werd voorzien door de benoeming van
de heer C. S. Roem, directeur van de N.V. Film
fabriek Profilti te 's-Gravenhage.
Nadat de Voorzitter de herkozen candidaten
geluk had gewenst en het nieuwe lid een hartelijk
welkom had toegeroepen in het Hoofdbestuur, ver
tolkte hij de dank der vergadering aan de heer
Boekman die op dat ogenblik in het buitenland
vertoefde voor hetgeen deze in het belang van
de Bond tijdens zijn zittingsperiode heeft gepres
teerd.
De aftredende leden van de Filmbeurscommissie,
de heien G. H. Groenewegen te Leiden en R. Min
den te Amsterdam werden herbenoemd.
Als laatste punt van de Agenda werd behandeld
het voorstel van de heren E. Alter, H. S. Boekman,
A. P. du Mée, R. Minden en A. Zomerplaag in
zake de exploitatie van de filmstudio te Duiven-
drecht en de rechten en verplichtingen van de
leden van de Bond uit deze exploitatie voort
vloeiende, zomede de houding van de leden, tegen
over de ondernemers in Nederland en elders, welke
beogen meerdere studio's in Nederland tot stand
te laten brengen.
Door verscheidene leden werd er op gewezen,
dat in de Buitengewone Ledenvergadering van
21 April 1947 met algemene stemmen het besluit
werd genomen, dat slechts één centrale speelfilm
studio in ons land in bedrijf zal komen en dat de
exploitatie van deze studio zal geschieden door en
ten behoeve van het gehele Nederlandse film- en
bioscoopbedrijf. De vestiging van verdere speel
filmstudio's zou de levensvatbaarheid van voren
bedoelde studio in gevaar brengen.
Aangezien voortdurend geruchten de ronde doen
en ook plannen werden aangekondigd, welke
duiden op de vestiging van nieuwe speelfilmstudio's
door outsiders achtten deze leden het gewenst, dat
van Bondswege middels publicaties in de pers
duidelijk kenbaar zou worden gemaakt, dat voor
de exploitatie van zaken op het gebied van het
film- en bioscoopbedrijf waaronder worden ver
staan filmstudio's toestemming behoort te wor
den gevraagd aan de Commissie Nieuwe Zaken
van de Bond en dat films, welke in studio's van
niet-leden zouden worden vervaardigd in geen
enkele Nederlandse bioscoop zouden mogen wor
den vertoond. Deze leden waren van mening, dat
het de plicht van de Bond was om te voorkomen,
dat buitenstaanders in goed vertrouwen bij voor-
Op 17 Juli overleed onverwacht de heer J. M.
Lureman te Tiel, exploitant van enige bioscopen
in Tiel en Geldermalsen.
De heer Lureman was reeds jarenlang een ge
waardeerd en geacht lid van de Nederlandsche
Bioscoop-Bond en het Hoofdbestuur was dan ook
diep getroffen door zijn plotseling verscheiden.
Het bedrijf verliest in hem een uitstekend exploi
tant, die wist, wat hem in de gemeenten Tiel en
Geldermalsen op het gebied van de filmvoorzie-
ning te doen stond en een hoge opvatting van zijn
taak had.
Het Hoofdbestuur heeft aan Mevrouw Lureman
zijn deelneming betuigd en deed zich bij de ter-
aardebestelling van de overledene op 21 Juli op de
Begraafplaats „Ter Navolging" vertegenwoordigen
door de heren A. Jansen uit Deventer en C. M.
Westland uit Wageningen.
WERKVERGUNNING BUITENLANDSE
ARTISTEN EN MUSICI
Het Ministerie van Sociale Zaken vestigt er de
aandacht op, dat bij Koninklijk Besluit van
30 October 1947 (Staatsblad no. H. 362), het
volgende is bepaald:
,,Een vergunning als bedoeld in het eerste
lid van artikel 2 van voornoemde wet (wet
van 16 Mei 1934 Stbl. 257), moet ten minste
3 weken voor het tijdstip, waarop de arbeid
een aanvang zou moeten nemen, schriftelijk
worden aangevraagd aan de Directeur-
Generaal van het Rijksarbeidsbureau door
de werkgever, die hier te lande arbeid wenst
te doen verrichten door vreemdelingen".
In verband hiermede bericht de Directeur-Ge
neraal van het Rijksarbeidsbureau, dat, behou
dens bijzondere en spoedeisende gevallen, aan
vragen om werkvergunningen, waarbij met voor
noemde termijn geen rekening is gehouden, in
het vervolg niet meer in behandeling zullen wor
den genomen.
baat verloren geld zouden steken in dergelijke
projecten.
Het Hoofdbestuur zegde publicatie van een
waarschuwing in deze geest toe.
Nadat nog enkele andere bedrijfsaangelegen-
heden waren besproken, sloot de Bondsvoorzitter
de vergadering omstreeks half zes.