r DAVID WARK GRIFFITH PORTRET VAN EEN E1LMPIONIER K- J 13 De film, geboren en ten doop gehou den in de wereld der technici, werd onmiddellijk het voorwerp van ver woede patent-oorlogen en van specu laties. Slechts zeer weinigen waren er in die eerste jaren, die zich rekenschap gaven van haar mogelijkheden en trachtten deze tot ontwikkeling te brengen. De grootste onder hen was D. W. Griffith. NAUWELIJKS een halve eeuw oud is de film, de levendigste en meest populaire der kunsten. Geen leeftijd om over te spreken, als men deze althans vergelij ken wil met die van haar eerbiedwaar dige zusters, die haar oorsprong vonden in het grijze verleden en haar eigen wetten en tradities kenden eeuwen voordat de eerste bruikbare booglamp was geconstrueerd en de eerste celluloidfilm vervaardigd. Niette min is haar korte felbewogen levensgeschie denis een fascinerend object voor de kunst historicus en evenzeer voor de geschiedkundige en de socioloog. Hij kan haar ontwikkeling op de voet volgen, van haar eerste weinig belovende verschij ning af tot op dit ogenblik, door een aandachtige herbeschouwing van de films, die in letterlijke zin geschiedenis maakten. Van dat allereerste begin af, toen rusteloze onderzoekers een machine ver vaardigden, die de ene fotografische opname na de andere maakte, en een machine, die deze opnamen op een scherm projecteerde, zodat een illusie van beweging werd geschapen. Toen het publiek toe gang betaalde, enkel gedreven door nieuwsgierig heid naar dit snufje", dat daar was een ieder, zelfs de uitvinders, van overtuigd zijn attractie als variété-nummer wel zou verliezen, als het nieuwe er maar eenmaal van af was. En ware dit alles geweest, wat de film ons te zeggen had, zij zou al lang in het' vergeetboek zijn geraakt. Maar na een moeilijke beginperiode, tijdens welke door een aantal ondernemende lieden dat zich om verschillende redenen met de film bezig hield na geduldig en eindeloos experimen teren en soms geholpen door het toeval bewezen werd, dat de film heel wat meer betekende dan een semi-wetenschappelijk snufje, bleek, dat zij veler hart veroverd had en dat men steeds meer belang in haar begon te stellen. Door de arbeid van deze eerste filmpioniers werd de film van gefotogra feerde realiteit tot een interpretatie daarvan en ten slotte tot kunst. Het heeft nog wel even geduurd, voordat het die pioniers zelf duidelijk werd, dat met het ontstaan van een nieuw uitdrukkingsmiddel tevens een nieuwe kunst was geboren. Het lijkt nu de eenvou digste zaak ter wereld een film te componeren uit long shots, close-ups en medium shots en deze zó te ordenen, dat zij juist door hun plaatsing een betekenis krijgen, die in de samengevoegde instel lingen zelf niet duidelijk of in het geheel niet op te merken viel. Maar deze ontdekking van het wezen der filmkunst is niet ineens uit de lucht komen vallen. Men is er zo maar niet vanzelf toe geko men en ook niet op een gemakkelijke manier. Zij is niet het resultaat van een ingewikkelde opzet, noch van de bemoeiingen van grote productiemaatschap pijen, maar de vrucht van de arbeid van hen, die de films werkelijk maken. Een van degenen, die in de beginjaren van de film zulk een baanbrekend werk verrichtten, was David Wark Griffith, die, naar de dagbladen be richtten, kortgeleden in de leeftijd van 68 jaar in een ziekenhuis in Los Angeles is overleden. De ironie van het lot heeft gewild, dat deze enigszins raadselachtige man, die in het geheim de ambitie koesterde een beroemd schrijver te worden en die er zich aanvankelijk voor schaamde, dat hij in zijn levensonderhoud voorzag door mede te werken aan de ,,flickers" zoals de film in die tijd spottend genoemd werd, vanwege haar gebrekkige projec tie juist door de film tot eer en aanzien zou geraken en, wat belangrijker is, op haar ontwikke ling een grondige en langdurige invloed zou uit oefenen zoals geen ander in de historie van de film. Zoon van een verarmde plantage-bezitter in Kentucky, was Griffith behept met al de voor oordelen en de Victoriaanse sentimentaliteit, die de wederopbouw-periode der voormalige „Gecon- federeerde" staten na de burgeroorlog kenmerk ten. Dit heeft zijn ontwikkeling als kunstenaar sterk beïnvloed. Nooit heeft hij zich van deze neiging tot romantiek kunnen ontdoen en evenmin heeft hij zijn Zuidelijke vooroordelen laten varen. Zij verklaren ten dele zijn fenomenaal succes vóór de eerste wereldoorlog en zijn achteruitgang in de twintiger jaren daarna. Hij was evenwel bezield door een sterke scheppingsdrang, die de aandacht vermocht af te leiden van zijn vele zwakheden.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1948 | | pagina 15