20 wone rechter was gegeven en dit niet viel onder de rechtsbevoegdheid van enig ander college als be doeld in het slot van artikel 1 onder A van het Bondsreglement; Overwegende, dat op grond van de inhoud van boven geciteerde bepalingen en het in de vorige alinea overwogene in beginsel rechtspraak door de burgerlijke rechter was uitgesloten en bovenge noemde arbitrale instanties bevoegd waren in het tussen partijen gerezen geschil te beslissen; Overwegende, dat nu eiseres vermeent dat par tijen bevoegd waren van deze bij Statuten en daar op gebaseerd Reglement voorgeschreven arbitrage bij overeenkomst af te wijzen en een geschil bij de gewone burgerlijke rechter aan te brengen, in welk geval dan volgens haar de bij Reglement krachtens de Statuten aangewezen arbiters onbevoegd zou den zijn van het aan hen onderworpen geschil ken nis te nemen; Overwegende, dat deze mening onjuist is, welk rechtskarakter men aan de Statuten ener rechts persoonlijkheid bezittende Vereniging gelijk de Ned. Bioscoopbond is, ook moge toekennen; Overwegende, dat zulks duidelijk is indien men op het voetspoor van prof. Scholten van oordeel zou zijn dat de Statuten van een Vereniging zijn te beschouwen als objectief recht' voor een bepaalde kring, te weten rechtsregelen die binnen de ge meenschap die de Vereniging is, gelden en die deze zelf en allen, die tot haar toetreden, binden; dat immers wijziging of afwijking van het bij de Statuten bepaalde in deze zelf moeten worden gere geld en het in deze opvatting ondenkbaar is dat zulks zou mogen geschieden bij onderlinge over eenkomst' tussen de leden; Overwegende, dat echter het oordeel niet anders moet luiden indien men gelijk de Hoge Raad en vele lagere rechtscolleges in de Statuten ener Ver eniging een verbintenisscheppende overeenkomst tussen de oprichters ziet, waartoe de nieuwe leden geacht worden te zijn toegetreden; Overwegende, dat immers in deze leer slechts sprake is van één overeenkomst waarbij de leden over en weer partijen zijn en niet van een samen stel van meerdere ieder lid met elk ander lid ver bindende overeenkomsten; Overwegende, dat het nu in het oog springt dat deze overeenkomst tussen alle leden, die geacht moet worden in het belang van allen te bestaan, niet kan worden verbroken of daaraan kan worden afgeweken dan met toestemming van alle leden contractanten, doch nimmer bij overeenkomst tus sen twee leden of slechts een deel der leden kan worden terzijde gesteld; Overwegende, dat nu wel zou kunnen worden tegengeworpen dat een vonnis, gelijk gevraagd wordt, slechts gezag van gewijsde heeft tussen partijen en de andere leden van de Ned. Bioscoop bond daardoor niet worden geschaad, doch, daar gelaten dat dit het hiervoor overwogene niet ont zenuwt, een dergelijke tegenwerping ook overigens niet juist zou zijn, daar het eigenmachtig door enige leden afwijken van het bij de Statuten be paalde op zich zelf al aantast de souvereiniteit in eigen kring tot schade van het aanzien van de Bond bij zijn leden en het voorts alleszins denk baar is dat èn de Bond als zodanig èn de hem vor mende leden er rechtens belang bij hebben dat een geschil tussen twee leden binnen de sfeer van de Bond arbitrair wordt beslist, zodat ook in dit opzicht een eigenmachtig afwijken van de Sta tuten niet kan worden gedoogd; Overwegende, dat uit het overwogene volgt, dat, zelfs indien inderdaad hetgeen gedaagde ont kent de gestelde overeenkomst zou zijn geslo ten, deze geen effect zou kunnen sorteren en mits dien de bevoegdheid van arbiters om in het bodem geschil te beslissen niet zou vermogen op te heffen, zodat aan eiseres haar vorderingen moeten worden ontzegd; RECHTDOENDE: Ontzegt aan eiseres haar vorderingen; Veroordeelt haar in de kosten van het geding, tot op heden aan zijde van gedaagde begroot op ƒ210.(twee honderd en tien gulden). Aldus gewezen door de Heren Mrs. Kuhn, vice- president, Vliegenthart en Veldman, rechters en uitgesproken te 's-Gravenhage, ter openbare te rechtzitting dezer Rechtbank en Kamer van de 24ste Juni 1948, bij monde van de vice-president voornoemd, in tegenwoordigheid van de substituut griffier Mr. van Valkenburg. {Get) KUHN. (Get.) VAN VALKENBURG. BEËINDIGING LIDMAATSCHAP Wegens verlies der vereisten zijn van het lid maatschap vervallen verklaard: de Firma Gebrs. Luyckx te Zundert, voorheen exploiterende het Luxor Theater aldaar; de heer Ph. A. van Opbergen, voormalig exploi tant van het Thalia Theater te IJmuiden. LIQUIDATIE WAARBORGSOM Met het oog op de liquidatie van de door de heer Ph, A, van Opbergen, voormalig exploitant van het Thalia Theater te IJmuiden, bij de Bond gedeponeerde waarborgsom, worden de leden uit genodigd eventuele vorderingen op genoemde heer binnen acht dagen na het verschijnen van deze publicatie schriftelijk bij het Bondsbureau in te dienen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1948 | | pagina 22