VAN DE NEDERLANDSCHE BIOSCOOP-BOND
HET NEDERLANDS
1
REDACTEUR: J. G. J. BOSMAN, AMSTERDAM
DE organisatorische hoeksteen van het
film- en bioscoopbedrijf in ons land
wordt sedert jaren gevormd door de
vereniging van leveranciers en afnemers.
Een van hun voornaamste verplichtingen komt
hierop neer, dat niet 'geleverd wordt aan en
niet afgenomen van hen, die van de ver
eniging geen deel uitmaken, behoudens in be
paalde gevallen.
Hierdoor treedt het Nederlandse film- en bio
scoopbedrijf op als een krachtige economische
eenheid, noodzakelijk omdat het economisch
voortdurend wordt bedreigd; bedreigd door ge
brek aan bedrijfskennis, door de opvatting, dat
het geven van filmvoorstellingen geen bedrijf
mag zijn, door wettelijke en confessionele beper
kingen, door buitengewone belastingen en zo
veel andere factoren.
De voordelen van deze eenheid kwamen niet
alleen ten goede aan hen, die rechtstreeks of
zijdelings bij dit bedrijf betrokken zijn, maar ook
aan hen, die in de film belang stellen. In weinig
landen offreert het bedrijf een selectie van de
filmmarkt aan het publiek als in het onze; en
nergens is daardoor de critische zin bij de film-
belangstelling zozeer ontwikkeld als hier, waar
door voortdurend nieuwe impulsen ontstaan tot
vertoning en aanschouwing van beter filmwerk.
Nochtans deed de beperkte looptijd van films
in het kader van de economische noodzakelijke
exploitatie, inzonderheid van films van culturele
betekenis, bepaalde behoeften ontstaan aan voor
ziening bij hen, wier belangstelling geleidelijk
meer gespecialiseerd en verdiept is of die door
welke omstandigheid ook geen gelegenheid had
den de betrokken films in het normale bioscoop
programma te volgen.
De leiding van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond gaf blijk van verantwoordelijkheidsbesef,
toen zij in 1936 een regeling in het leven riep,
waardoor leveranties ten behoeve van niet-com-
merciële vertoningen, in hoofdzaak betreffende
films van culturele waarde, mogelijk werden.
Vele instituten en verenigingen werden dienover
eenkomstig regelmatig geplaatst op een z.g.
Lijst van Geen Bezwaar".
OFFICIEEL ORGAAN
FILMINSTITUUT