8 het Hoofdbestuur opgeven welke bedrijven respectievelijk bedrijfstakken in de boven vermelde zin door dat lid worden geëxploi teerd en wie daartoe de individueel gerech tigden zijn en verder de door het Hoofdbestuur gewenste inlichtingen verstrekken. B. Aan elk lid wiens desbetreffende opgaven niet binnen die veertien dagen bij het Hoofdbe stuur zijn ingekomen, deelt het Hoofdbestuur daarna schriftelijk mede welke bedrijven res pectievelijk bedrijfstakken in de bovenver melde zin door dat lid naar de mening van het Hoofdbestuur worden geëxploiteerd en wie daartoe de individueel gerechtigden zijn, respectievelijk voor wat betreft de Permanente Bioscopen B als bedoeld in artikel 3.A.b., de voorwaarden waaronder de exploitatie daar van geschiedt. Artikel 9 A (oud artikel 8) is als volgt gewijzigd. A» Voor het gaan exploiteren van een nog niet in het Bedrijfsregister ingeschreven bedrijf of bedrijfstak (nieuw gaan exploiteren) is een schriftelijke toestemming vereist als omschre ven in hoofdstuk IV van dit Reglement, be houdens wanneer het betreft een Permanente Bioscoop B, als bedoeld in artikel 3.A.b. Artikel 11 (oud artikel 10) is gewijzigd als volgt: WEIGERING TOESTEMMING A, Indien bij het eindigen van een huurcontract de eigenaar van het gebouw, dat door hem is verhuurd tot exploitatie van een permanente bioscoop, weigert dit contract te verlengen of een nieuw contract op dezelfde voorwaarden aan te gaan met de bedoeling hetzij zelf de exploitatie ter hand te nemen, hetzij het gebouw aan een ander ter exploitatie te verhuren, kan de exploitant-huurder zich wenden tot het Hoofdbestuur ten einde een beslissing te ver krijgen van de hieronder bedoelde arbitrage commissie. Deze commissie zal als haar oordeel te ken nen geven, dat de verhuurder het bestaande huurcontract dient te verlengen, tenzij a. de huurder of gewezen huurder het gebouw onbehoorlijk gebruikt; b. met betaling van de huurpenningen achter stallig is; c. weigert toe te stemmen in een redelijke huur prijs; d. de economische en maatschappelijke belan gen van de verhuurder verre uitgaan boven die van de huurder-exploitant. De arbitrage-commissie zal in haar oordeel dan tevens vermelden, dat geen bijschrijving in het Bedrijfsregister moet plaats vinden van de verhuurder als exploitant of van de derde, aan wie de verhuurder het gebouw ter exploi tatie wenst te verhuren. B» Het Hoofdbestuur en de Ledenraad zijn ge bonden aan de uitspraak van de sub A ge noemde arbitrage-commissie. Deze arbitrage commissie bestaat uit drie scheidslieden, die als goede mannen naar billijkheid recht zullen doen. Iedere partij benoemt één scheidsman, terwijl de derde scheidsman wordt benoemd door het Hoofdbestuur. Gewijzigd Bedrij f sbesluit in zake Reizende Bio scopen, vastgesteld in de vergadering van de Ledenraad van de Nederlandsche Bioscoop-Bond dd. 24 Augustus 1948. 1» In eenzelfde gemeente mogen door een of meer reizende bioscopen in een kalenderjaar ten hoogste in totaal op 30 dagen per jaar bio scoopvoorstellingen worden gegeven. 2. Ongeacht het in artikel 2 der Algemene Voor waarden van Verhuur en Huur van Films op genomen verbod aan elke huurder om een door hem gehuurde film aan wie ook ten (onder)- verhuur of ten gebruike af te staan, is hef bovendien verboden: a. aan filmverhuurders om een film aan een reizende bioscoop te verhuren anders dan voor een of meer bepaald aangewezen plaatsen en wel uitsluitend voor die be paald aangewezen plaatsen, waarin perma nent geen bioscoop is gevestigd, of wan neer daarin wel permanent een of meer bioscopen gevestigd zijn nadat 3 maan den zijn verstreken sedert het uitkomen van die film in Nederland is aangekondigd, zonder dat met een der in die plaatsen per manent gevestigde bioscopen een huur overeenkomst voor die film tot stand is ge bracht; b. aan reizende bioscopen om een film te ver tonen, of voor de vertoning ervan reclame te maken, voordat, alsmede binnen een maand, nadat die film vertoond is in die gemeenten, waar permanent een of meer bioscopen gevestigd zijn en die gelegen zijn binnen een afstand van 5 km. of minder volgens aanwijzingsborden van de Al gemene Nederlandsche Wielrijdersbond van de plaats, waar die film per reizende bioscoop wordt vertoond; maar dit geldt niet, wanneer met geen enkele aldaar per manent gevestigde bioscoop een huurover eenkomst voor die film bestaat. 3. Dit Bedrij f sbesluit treedt in werking op 24 Augustus 1948, zulks ter vervanging met ingang van die datum van het Bedrij f sbesluit

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1948 | | pagina 10