IN de vergadering van de Ledenraad, gehouden
op 24 Augustus 1948 zijn de voorstellen van het
Hoofdbestuur, betrekking hebbende op het be
drijf der reizende bioscopen en de mogelijkheid
van vestiging van zogenaamde semi-permanente
bioscopen behandeld, evenals de verschillende
daarop ingediende amendementen.
Aan de toelichting van het Hoofdbestuur op deze
voorstellen ontlenen wij het volgende:
„De Reglementen van de Nederlandsche Bio
scoop-Bond, voorzover zij betrekking hebben op de
exploitatie van permanente en reizende bioscopen
(het Algemeen Bedrij f sreglement en het Bedrij f s-
besluit in zake Reizende Bioscopen), schieten op
sommige punten in de voorziening van een inmid
dels gegroeide behoefte te kort en vragen derhalve
om een aanvulling. Tot nu toe waren de reizende
bioscopen in haar mogelijkheden beperkt door het
maximum van 30 speeldagen per kalenderjaar. Zo
dra er behoefte ontstond aan meer speeldagen
moest een aanvrage worden ingediend voor een
permanente bioscoop.
Bij de behandeling van deze aanvragen werd ge
regeld het bezwaar gevoeld, dat enerzijds aan een
sterk gegroeide vraag moest worden voldaan en
anderzijds het aangevraagde object noch door zijn
exploitatievorm, noch uit hoofde van de inrichting
en outillage en standing van het gebouw kon wor
den beschouwd als een permanente exploitatie in
de zin van het Algemeen Bedrij f sreglement.
Op deze wijze zijn een aantal permanente bio
scopen ingeschreven die goed beschouwd als zo
danig niet in het Bedrij f sregister thuishoren. De
oorzaken kunnen als bekend worden verondersteld.
Een uitbreiding van het aantal bioscoopvoorstellin
gen is nog altijd noodzakelijk speciaal op het plat
teland; de wilde handel profiteerde van onze regle
mentering hij was immers niet gebonden aan de
beperkingen die onze leden hebben en ten slotte
was het gebrek aan bouwmogelijkheden niet bevor
derlijk voor het voldoen aan de vereisten door tal
van ondernemingen in kleine plaatsen.
De Ledenraad heeft het Hoofdbestuur tijdelijk
een mogelijkheid gegeven tot ontheffing van de
beperkingen die gelden voor reizende bioscopen,
door een wijziging van artikel 3B van het Gewij
zigd Algemeen Bedrijfsreglement.
Inmiddels hebben een daartoe strekkend initia
tief van de Afdelingsraad en het hierop gevolgde
overleg tussen een Commissie uit deze Raad, de
leden-reisbioscoop-exploitanten en het Hoofdbe
stuur, geleid tot een meer permanente oplossing
van het onderwerpelijke vraagstuk. Deze komt
hierop neer, dat tussen de permanente bioscoop en
de zuivere reisbioscoop een in de practijk reeds be
staande exploitatievorm wordt gebracht onder het
begrip „Permanente Bioscoop B", ofwel de z.g.
semi-permanente bioscoop. Deze moet voldoen aan
de voorwaarde op ten minste 31 dagen voorstellin
gen te geven en is gebonden aan een maximum van
124 dagen per kalenderjaar. De onderhavige ex
ploitatie wordt dus geacht permanent te zijn, echter
niet in de zin van de normale permanente bioscoop.
Dit ontsluit de mogelijkheid voor leden-exploi-
tanten zowel van permanente als van reizende bio
scopen om daar, waar naar hun mening en mede
naar 'de mening van het Hoofdbestuur gegronde
redenen aanwezig zijn, een bioscoopexploitatie tot
stand te brengen, die niet aanstonds aan alle ver
eisten van een permanente bioscoop behoeft te vol
doen, maar nochtans beperkte mogelijkheden heeft.
Hierdoor wordt mede de wilde filmhandel het
profijt ontnomen, dat hij heeft van de beperkingen,
die er tot heden op dit terrein bestonden. Het ge
volg zal zijn, dat het eigenlijke reizende bioscoop
bedrijf in de practijk beperkt zal worden tot de zeer
kleine dorpen of gehuchten, met in achtneming van
de restricties, die het Bedrij f sbesluit in zake Reizen
de Bioscopen aan deze categorie oplegt.
De toelating van de z.g. semi-permanente bio
scopen geschiedt door inschrijving in het Bedrij f s-
register, zodat de beslissing daaromtrent bij het
Hoofdbestuur ligt. Deze inschrijving biedt het voor
deel, dat de toepassing van de nieuwe reglements
bepaling met grote soepelheid kan worden gehan
teerd; de inschrijving kan immers aan een termijn
worden gebonden en bovendien kan, bij eventuele
behoefte aan de vestiging van een behoorlijke per
manente bioscoop, aan deze inschrijving niet het
recht worden ontleend dat thans door inschrijving
van een permanente bioscoop in zulk een geval
geldt. Voorts heeft het Hoofdbestuur geval voor
geval te bezien in verband met de ligging van in de
nabijheid gevestigde permanente bioscopen en in
verband met het exploitatieterrein van de betrok
ken reisbioscopen. De nieuwe regeling biedt ook
nog dit voordeel, dat het bedrijf een volledig over
zicht heeft van de gehele exploitatie van filmvoor
stellingen, die buiten die van de permanente bio
scopen wordt gevoerd. Aan dit overzicht bestond
vooral in de kring van de leden-filmverhuurders
behoefte."
De Afdelingsraad heeft op het voorstel van het
Hoofdbestuur enige belangrijke amendementen
ingediend, waarvan de eerste het voorstel bevat om
te bepalen, dat een Permanente Bioscoop A ten
minste op 156 dagen per jaar voorstellingen moet
geven. Het Hoofdbestuur had voorgesteld 125
dagen. Als motief is aangevoerd, dat een Per
manente Bioscoop A ten minste op drie dagen per
LEDENRAADSVERGADERING