week filmvoorstellingen behoort te geven en dat de overgang van Permanente Bioscoop B naar de volledige Permanente Bioscoop A door een groter verschil tussen het maximum aantal speeldagen enerzijds het het minimum aantal dagen anderzijds, behoort te wor den bepaald, dan in het oorspron kelijk voorstel het geval was. Dit amendement is goedge keurd. In den brede is beraadslaagd over het tweede amendement van de Afdelingsraad, dat erop ge richt is aan de reizende bioscopen te verbieden voorstellingen te ge ven in gemeenten, waar perma nente bioscopen zijn gevestigd. De Afdelingsraad was van me ning, dat de meeste reisbioscopen reeds sedert jaren geen voorstel lingen meer geven in gemeenten met permanente bioscopen, doch dat daar waar dit nog wel geschiedde zulks steeds tot ernstige bezwaren van de zijde der permanente ex ploitaties heeft geleid, te meer daar zulke reisbio scoopvoorstellingen meestal worden gegeven op hoogtijdagen. Tegen het amendement van de Afdelingsraad waren van verschillende reisbioscopen bezwaren in gekomen. Deze leden vonden het onjuist, dat zij het geven van speciale voorstellingen voor vereni gingen en andere instellingen in gemeenten met permanente bioscopen zouden moeten staken en aldus een belangrijk werkterrein zouden prijs geven aan mensen, die geen lid van de Bond zijn en veelal met minder geschikt materiaal opereren. Van de zijde der filmverhuurders werd bovendien aan gevoerd, dat de mogelijkheid open moet blijven om belangrijke films, die de ter plaatse gevestigde bio scopen niet willen of kunnen vertonen, op andere wijze ter vertoning te brengen. Het amendement van de Afdelingsraad is ten slotte goedgekeurd met toevoeging van een dispen satiebepaling. Deze bepaling geeft het Hoofdbe stuur de bevoegdheid van het vorenbedoeld verbod dispensatie te verlenen uit hoofde van publiek belang voor wat betreft het vertonen of doen ver tonen van een film, indien de verhuurder zulk een film niet tegen redelijke condities aan een ter plaatse gevestigde permanente bioscoop heeft kun nen verhuren. Bovendien is bepaald, dat het Hoofdbestuur op aanvragen tot dispensatieverle ning als hierboven bedoeld binnen zes weken na de indiening der aanvrage zal beslissen. Als consequentie van de nieuwe bepalingen op de Permanente Bioscopen B hoopt het Hoofdbe stuur aan de Algemene Ledenvergadering binnen- Ouerzicht van de kleine opnamelial van de Nederlandse Film studio in Duivendreclit tijdens het maken van de eerste opnamen van de film „NIET TEVERGEEFS" (BUT NOT IN VA1N) kort wijzigingen voor te stellen van artikel 24.A. van het Algemeen Bondsreglement en van artikel 17 van het Uniform Reglement van de Plaatselijke en Provinciale Afdelingen van Exploitanten. Deze wijzigingen komen hierop neer, dat aan de exploitanten van Permanente Bioscopen B in de vergaderingen van de Bond en van de afdelingen slechts één stem wordt toegekend ongeacht het aantal zodanige bioscopen dat zij exploiteren. Aanvankelijk wilde het Hoofdbestuur nog iets verder gaan, maar de restricties zijn ingevolge een amendement van de Afdelingsraad tot het voren staande beperkt. Derhalve zal het Hoofdbestuur in de eerstvol gende ledenvergadering voorstellen artikel 4 van het Algemeen Bondsreglement als volgt te wijzigen: „Elk lid, dat niet in gebreke is van nako ming van zijn geldelijke verplichtingen jegens de Bond kan voor elke zaak, die dat lid ex ploiteert of met de exploitatie waarvan dat lid lid zich bezig houdt, een stem uitbrengen, zulks met uitzondering van de Permanente Biosco pen B als bedoeld in artikel 3.A.b. van het Algemeen Bedrij f sreglement, waarvoor onge acht het aantal Permanente Bioscopen B dat elk lid exploiteert door ieder lid in totaal slechts een stem kan worden uitgebracht; die stem-uitbrenging geschiedt bij monde van een der in artikel 20 van dit Reglement bedoelde

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1948 | | pagina 7