DUITSLAND
FINLAND
GROOT BRITTANNIË
15
Filmbelangstelling der kerkelijke autoriteiten
Kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders schijnen
de laatste tijd een ongeveinsde belangstelling aan
de dag te leggen voor het filmwezen.
Nadat enige tijd geleden Kardinaal Dr. Michael
Faulhaber een première te München had bijge
woond van de film ,,Het lied van Bernadette",
bij welke gelegenheid Zijne Eminentie het woord
richtte tot de bioscoopbezoekers, en de Aartsbis
schop van Keulen, Dr. Frings, persoonlijk in de
bioscoop verschenen was om de première van een
film over de Keulse Dom bij te wonen, heeft thans
de jongste bisschop van Duitsland, de nieuwbe
noemde bisschop van Würzburg, Dr. Julius Döpf-
ner, in hartelijke bewoordingen getuigenis afgelegd
van zijn voorliefde voor de film.
De aanleiding hiertoe was de vertoning van
„Het lied van Bernadette" ter gelegenheid van
het jubileum van een première-theater te
Würzburg.
Nadat de exploitant, de heer Muller, een wel
komstwoord had gesproken en de perschef van
de M.P.E.A., Dr. Albert Stenzel, de noodzakelijk
heid van een intensieve samenwerking tussen
Kerk en Film had bepleit, hield bisschop Döpfner
een rede, waarin hij op het door de vorige spre
ker aangesneden onderwerp verder ingaande,
verklaarde, dat hij welbewust en opzettelijk deze
filmpremière had gekozen voor zijn eerste open
bare optreden als nieuwgewijde bisschop. „Want
zonder kunst", betoogde spreker, „is een werke
lijke cultuur ondenkbaar. Ook de film heeft
haar aandeel aan het wezen en de taak van de
kunst. Met haar veelvoudige uitdrukkingsmidde
len kan zij het hoge doel der kunst bereiken en
zo de mensen rijker maken en hoogstaande ont
spanning schenken. Daarom zal een bisschop een
oprecht j a uitspreken ten opzichte van de film".
In het verdere verloop van zijn rede raakte
de bisschop ook de verhouding tussen kerk en film
aan: „Wij moeten in de bemoeiingen van de Kerk
en van al haar weimenende dienaren geen be
krompen voogdijschap zien, maar bezorgdheid
voor de onsterfelijke mensenziel, om de geest en
om een werkelijk menselijke cultuur."
Zeer gevarieerde import van films
Van Augustus 1947 tot einde Juli 1948 werden
in Helsinki 320 films uitgebracht. Hiervan waren
197 films afkomstig uit de Verenigde Staten, 25
uit Engeland, 24 uit Rusland, terwijl Duitsland 5,
Hongarije 4, Italië 2 en Denemarken en Oostenrijk
ieder een film leverden.
Het is opmerkelijk, dat het aantal Russische films
is gestegen, misschien tengevolge van de onlangs
gesloten Fins-Russische overeenkomst. Gedurende
de periode Augustus-December 1947 werden
slechts 7 Russische films vertoond, terwijl er in de
periode Januari-Juli van dit jaar 17 werden geïm
porteerd. Niettemin worden thans Engelse en
Franse films in steeds groter aantal ingevoerd.
Ook de eigen filmproductie liet zich niet onbe
tuigd. Vijf films zijn op het ogenblik in het sta
dium van voorbereiding of reeds in productie in de
studio's.
Slechts weinig Finse films worden in het buiten
land vertoond, in hoofdzaak in de Scandinavische
landen. De laatste tijd zijn enkele films verkocht
naar Polen, Tsjecho-Slowakije, Roemenië en Hon
garije.
Internationaal Congres voor Wetenschappelijke
Films
Vertegenwoordigers van 32 landen hebben van
4 tot 7 October in Londen vergaderd om aan de,
in October van het vorig jaar te Parijs gestichte,
Internationale Organisatie voor Wetenschappe
lijke Films haar vaste organisatievorm te geven.
Het doel der organisatie is het wetenschappelijk
en technisch onderzoek op het gebied van de ont
wikkeling en verbetering van de cinematografie,
het benutten van de film in alle takken van het
wetenschappelijk en technologisch onderzoek, in
het publiceren met filmische middelen van de
resultaten van wetenschappelijke arbeid en van
wetenschappelijke theorieën en ten slotte in het
populariseren van wetenschappelijke en techno
logische kennis, zowel wat betreft haar werking
op de mensen als op sociale en economische ver
houdingen.
De referaten werden in tegenwoordigheid van
Staatssecretaris Patrick C. Gordon Walker en
Ch, Sylvester, voorzitter van het Britse Genoot
schap voor Wetenschappelijke Films, door de
voorzitter Jean Korngold (Polen) ingeleid. Onder
de gedelegeerden bevonden zich tal van bekende
namen als Jean Painlevé (Frankrijk), Luc Hae-
saers (België), J. Maddison (Engeland) en
August Kern (Bazel).
Tijdens de zittingen werden richtlijnen aange
geven ter bevordering van de internationale
samenwerking; onder meer werd opheffing van
VAN OVER DE GRENZEN