en woora van
d
dank
Bij mijn afscheid uit de Centrale Commissie voor de Filmkeuring ontving ik
uit de kringen van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf zo talrijke en zo
hartelijke bewijzen van genegenheid en waardering, dat het waarlijk ondoenlijk
zou zijn, om ze alle afzonderlijk te gaan beantwoorden, hoezeer ik daaraan be
hoefte gevoel en hoezeer ik mij hiertoe eigenlijk moreel verplicht acht.
Daarom hoop ik, dat U mij wel wilt vergunnen te volstaan met de tot alle
betrokkenen gerichte verzekering van mijn diep gevoelde dankbaarheid.
Het moge voor allen, tot wie deze woorden gericht worden, voldoende zijn
te weten, dat zij mijn Vrouw en mij met hun ondubbelzinnige bewijzen van
vriendschap recht gelukkig gemaakt hebben.
Den Haag, October 1948.
Laan van Nieuw Oost-Indië 140.
D. VAN STAVEREN.
i
hadden moeten worden toegelaten, is een aan
gelegenheid, die aan de betrokken autoriteiten
competeert.
Bovendien is het zeer de vraag, of de Rege
ringsvoorlichtingsdienst bevoegd was condities
te stellen of in redelijkheid condities kon stellen
aan de journaalondernemingen, zoals deze door
de N.S.U. en de genoemde bladen worden ge
suggereerd, althans of de journaalondernemin
gen in staat zouden zijn geweest zulke condities
te accepteren.
Wij geloven niet, dat, wat dit betreft, van een
misverstand van de Regeringsvoorlichtingsdienst
sprake is, maar dat veeleer het gezond verstand
de doorslag heeft gegeven.
De Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft met
de opname en uitbrenging van het inhuldigings
journaal niets van doen gehad, noch rechtstreeks
noch zijdelings. Wij aarzelen echter niet te ver
klaren, dat indien men andere dan vertrouwde
en erkende vaklieden tot opneming had toegela
ten, de Bond ongetwijfeld in het geweer zou
zijn gekomen. De pers, die ten aanzien van het
journalistiek terrein ervaring heeft, zou o.i. de
opvatting van de Bond inzake de filmjournalistiek
hebben gedeeld. De ongelukjes, die achteraf toch
nog zijn gebeurd, motiveren dat voldoende; zij
bewijzen bovendien, dat de Regeringsvoorlich
tingsdienst het met haar regeling bij het goede
eind had. Dit wat het incidentele voorval betreft.
Wij vrezen echter, dat men „de achtergrond,
waarbij zoals genoemde bladen schrijven
geestelijke en culturele belangen van grote
groepen der bevolking zijn betrokken", niet
voldoende heeft „uitgelicht", om het met een
studio-term te zeggen. Een summiere uiteenzet
ting, waarbij wij ons uitsluitend houden aan de
feiten, moge bijdragen tot opheldering.
De ontwikkeling van de technische mogelijk
heden bij het vertonen van films, in dit geval de
vergrote bruikbaarheid van celluloidformaten an
ders dan van 35 mm., doet noch aan het beginsel
van het vertoningsrecht noch aan het beginsel van
de bedrij f sordening afbreuk.
De leden van de Nederlandsche Bioscoop-Bond
bezitten vertoningsrechten en oefenen deze op
onderscheidene celluloidformaten uit zonder dat
de aandacht gevestigd wordt op het gebruik dezer
tormaten.
Bij de uitoefening van het film- en bioscoop-
^MiiiiiiiiiiiiiHimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmNiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiNiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimim
e
lmiiiiniiiiliiiMiiiiiiiiiiiniiiiiiimiiiniiinmiiiimiiiimiiiiiihinmiwiimiiiininiiiiiiniiniiiiiiniiiimiiminiiiiiiiiiimiiinim.-