EEN NIEUWE ONTWIKKELING MIZIERAIITEURSRECHTEX II DE VEREIGDE STATEN f STAAT VERSUS COMPONISTEN 11 BI] DE INNING VAN D/: EINDE Maart van dit jaar berichtten wij, dat de Fédération Nationale des Cinémas Francais, waarbij een 4000 bioscoopex ploitaties zijn aangesloten met de Société ies Auteurs, Compositeurs et Editeurs de Musique (S.A.C.E.M.) tot overeenstemming was gekomen in zake de auteursrechten voor muziek in films, welke met ingang van 1 Juli 1949 ten laste zullen komen van de filmproducenten. Bijna tege lijkertijd werd in de Verenigde Staten een proces gevoerd dat eveneens resulteerde in een afdoening dezer rechten tussen producent en componist, echter met dien verstande, dat het de organisatie der componisten verboden werd daarbij in den vervolge als gemachtigde van de componist op te treden. ASCAP wijst antitrust-aanklacht van de hand De American Society of Composers, Authors and Publishers (ASCAP), die wat de bij deze vereniging aangesloten componisten betreft verge leken zou kunnen worden met de BUMA in Ne derland, verscheen einde Maart 1948 wederom voor het New-York Federal Court als gedaagde in een proces, dat door de Antitrust-Afdeling van het Departement van Justitie der Verenigde Sta ten in Juni 1947 tegen haar was aangespannen. De aanklacht luidde dat de ASCAP zich schuldig maakte aan het in de Verenigde Staten verboden monopoliseren van muzie,kopvoeringsrechten, en dat wel over de gehele wereld. De ASCAP ontkende in haar verweer deze ern stige aanklacht van de regering en diende boven dien op haar beurt een aanklacht in tegen de Broadcast Music Inc., deze ervan beschuldigend pogingen in het werk te stellen alle verenigingen van auteurs en componisten te doen ontbinden en in de handen van de Amerikaanse Radioindustrie te spelen. De Broadcast Music Inc. is een agent schap, dat zich in hoofdzaak tot taak stelt de Con- cessionnering van muziekopvoeringsrechten aan radiomaatschappijen en andere instellingen, die muziek ten gehore brengen. Zijn kapitaal is af komstig van het radiobedrij f. Tegelijkertijd werd voor hetzelfde Hof een soortgelijk proces op grond van een antitrust- klacht gevoerd. Hier trad niet de Staat als eiser op, maar de Alden-Rochelle Inc. en 163 andere leden van de Independent Theatre Owners Asso- ciation of New-York (vereniging van onafhanke lijke theatersbezitters van New-York) als eisers op. Deze procedure was op 9 April 1942 bij het Federale Hof te New-York aangespannen. Van Juli 1943 tot Augustus 1946 bleef het geschil on beslist. In December 1947 werd door rechter John Knox een vooronderzoek ingesteld, terwijl in Maart 1948 de zaak voor rechter Vincent L. Leibell in behandeling kwam. Inmiddels had de ASCAP laten weten, dat zij de verzoeken van Allied States en aandere biosco pen om concessies van korte duur van de hand zou wijzen. Het Federal Court verklaart de handelingen van ASCAP onwettig Einde Juli besliste het New-Yorkse Hof, dat de ASCAP de anti-trustwetten overtreden had; zij had van de bioscopen, die films met muziek van bij; de ASCAP aangesloten componisten ter ver toning brachten betaling verlangd. Deze beslissing was een grote steun voor de 164 onafhankelijke New-Yorkse exploitanten in hun proces tegen de ASCAP. Immers rechter Vin cent L. Leibell stelde o.m. dat „bijna de gehele structuur en activiteit van de ASCAP bij het ver lenen van vergunningen aan bioscopen voor het ten gehore brengen van muziek op films een schending van de antitrust-wetten betekent". Hij verklaarde dat hij een vonnis zou wijzen, omdat de bioscopen, die als eisers optraden, kon den bewijzen „dat de macht, welke de ASCAP met schending van de antitrust-wetten verworven heeft, en welke zij in Augustus 1947 heeft getracht zodanig te gebruiken, dat de concessiekosten voor het recht tot opvoering van de op films gesyn chroniseerde muziekcomposities in het openbaar en voor winst te behalen met een veelvoud zouden zijn verhoogd, een voortdurende, bedrei ging betekent, die eisers verliezen of schade zou kunnen veroorzaken". Rechter Leibell verordende evenwel niet, dat de ASCAP de 700.000 schadevergoeding diende te

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1949 | | pagina 13