21
prestatie van de zijde van de leverancier sprake is op grond
waarvan ontbonden verklaring van de koop wordt gevorderd;
dat ook de foutieve opstelling der stoelen geheel aan gedaag
de moet worden geweten, aangezien hij deze stoelen aan de
door hem zelf ontworpen zaalvloer had behoren aan te pas
sen, hetgeen evenwel is verzuimd; dat gedaagde op zich had
genomen da gehele restauratie van de bioscoop De Kroon te
zullen verzoroen, waarvoor een bepaald bedrag was vast
gesteld; dat hij derhalve als aannemer voor het geheel kan
worden beschouwd en dus verantwoordelijk is voor alle
werkzaamheden die zijn verricht; dat het maken van een
foutief projectiegat aan nalatigheid van gedaagde is te wijten,
weshalve de daarmede gepaard gaande extra kosten door
hem dienen te worden vergoed; dat de leverantie van ondoel
matige stoelen eiseres heeft genoodzaakt zich tijdelijk te behel
pen door de betrokken stoehn op klossen te laten plaatsen;
dat ook de daarmede gepaard gaande kosten dus aan ge
daagde zijn te wijten, weshalve eiseres hem daarvoor aanspra
kelijk stelt; dat eiseres gedaagdes bezwaren tegen de in de
stoelen verwerkte bekledingsstof niet erkent, aangezien des
tijds tegen een door gedaagde genoemde prijs niets te krijgen
was; dat eiseres voor het overige aan de geproduceerde sstuk-
ken refereert en bij haar vordering persisteert;
dat gedaagde hierop in hoofdzaak heeft geantwoord, dat
hij in deze zaak niet als aannemer is opgetreden, doch slechts
als intermediair tussen eiseres en de verschillende uitvoerders
van werkzaamheden; dat dit blijkt uit het feit, dat hij van
geen dezer uitvoerders de gebruikelijke aannemerskorting van
10% heeft genoten;
OVERWEGENDE:
dat eiseres lid en gedaagde donateur is van de Nederland
sche Bioscoop-Bond en dat ingevolge het bepaalde in artikel
32 der Statuten en artikel 1 van het Arbitrage Bondsregle
ment van de Nederlandsche Bioscoop-Bond alle geschillen
tussen leden en donateurs van de Bond met uitsluiting van
de burgerlijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbi
trage, zoals die is geregeld in dat Arbitrage-Reglement;
dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het
onderhavig geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te
doen als arbitragecollege, welks beslissingen vatbaar zijn voor
hoger beroep bij de Raad van Beroep van de Nederlandsche
Bioscoop-Bond;
dat de 80 stoelen, waarop het geschil in hoofdzaak betrek
king heeft, niet geacht kunnen worden te voldoen aan hetgeen
gedaagde bij het aangaan der koopovereenkomst op zich ge
nomen had te zullen leveren, voornamelijk omdat zij niet
voldeden aan de elementaire eis van het bieden van een
gemakkelijk zicht op het projectiedoek;
dat zulks geacht moet worden wanprestatie van de zijde
van gedaagde op te leveren en dat mitsdien de koopover
eenkomst ontbonden behoort te worden verklaard;
dat bovendien gedaagde blijkens zijn brief van 29 Januari
1948 aan eiseres er mede accoord is gegaan de door hem
geleverde 80 stoelen, waarop het grootste deel van eiseresses
vordering betrekking heeft, terug te nemen;
dat nu de tussen partijen ingevolge schriftelijke bevestiging
van 15 Juli 1948 getroffen regeling niet binnen de daarvoor
gestelde limiet van 1 November 1948 geleid heeft tot verkoop
dezer stoelen aan een nieuwe koper tegen een door beide
partijen goedgekeurde prijs, gedaagde zijn verplichtingen, met
zijn brief van 29 Januari 1948 tegenover eiseres met betrek
king tot de vergoeding van hetgeen eiseres reeds voor de
stoelen had betaald, moet honoreren;
dat mitsdien eiseresses vordering tot terugbetaling van het
reeds op de stoelen betaald bedrag van en de trijp
ad gegrond moet worden geacht;
dat gedaagdes bezwaren tegen de prijs voor de trijp, die
door eiseresses bemiddeling geleverd is en door gedaagde op
de stoelen is verwerkt, ongegrond moet worden geacht, aan
gezien deze prijs, gezien de ten tijde van de levering bestaande
omstandigheden, niet onredelijk kan worden genoemd, waar
bij tevens in aanmerking moet worden genomen, dat het niet
aan eiseres te wijten is, dat de geleverde stoelen niet aan
alle te stellen eisen voldeden;
dat eiseresses vordering ad voor houten klossen
en bijkomende leveranties en werkzaamheden de Commissie
gegrond voorkomt, aangezien genoemde kosten moesten wor
den gemaakt als gevolg van bovenbedoelde wanprestatie
van de zijde van gedaagde;
dat uit gedaagdes rekening d.d. 24 December 1947 blijkt,
dat het stucadoorswerk door gedaagde is aangenomen en
onder zijn leiding en toezicht is uitgevoerd, zodat het mis
lukken van het projectiegat in eerste instantie aan gedaagde
geweten moet worden en eiseresses vordering ad
als zijnde de kosten voor het opnieuw maken van het pro
jectiegat gegrond moet worden geacht;
dat derhalve gedaagde moet worden veroordeeld om aan
eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de ge
vorderde bedragen van en
dat gedaagde moet worden veroordeeld in de geschilkosten,
die met het oog op de omvang van de zaak zijn vastgesteld
op f75.—.
RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR
BILLIJKHEID:
VERKLAART ontbonden de tussen partijen aangegane
koopovereenkomst in zake 80 theaterstoelen;
VEROORDEELT gedaagde om tegen behoorlijk bewijs
van kwijting aan eiseres te betalen de gevorderde bedragen
van en tezamen
VEROORDEELT gedaagde in de kosten van het geschil,
bedragende 75.
Aldus gewezen op December te Amsterdam.
In zake:
MOTION PICTURE EXPORT ASSOCIATION (NE-
THERLANDS) INC., gevestigd te Amsterdam en kantoor
houdende aldaar aan de Keizersgracht 698, eiseres en
N.V. HOOGDUIN MAATSCHAPPIT TOT EXPLOITA
TIE VAN CAFÉ'S, RESTAURANTS EN THEATERS,
gevestigd te 's-Gravenhage, exploiterende het Seinpost Thea
ter en kantoor houdende aldaar aan de Zeekant 61, gedaagde.
De Commissie van Geschillen (Eerste Kamer) van de
Nederlandsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten enz. enz.
IN AANMERKING NEMENDE:
dat eiseres bij reguest d.d. 19 November 1948 een geschil
contra gedaagde heeft aanhangig gemaakt, waarvan afschrift
aan dit vonnis is gehecht en dat beschouwd wordt als hier
te zijn ingelast;
dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroepen tot haar
zitting, gehouden op Woensdag, 15 December 1948 op het
Bondsbureau, Jan Luykenstraat 2 te Amsterdam;
dat aldaar verschenen zijn P. Ooms Jr., gemachtigde van
eiseres en J. J. L. Gielisse, bedrijfsleider van gedaagde;
dat de heer J. J. L. Gielisse namens gedaagde in hoofd
zaak heeft verklaard, dat bij de besprekingen, die hij over de
onderhavige films met de heer Ooms als vertegenwoordiger
van de Afdeling Warner Brothers van eiseres heeft gevoerd,
zijn vader, de heer G. M. Th. Gielisse, niet aanwezig was,
vertoevende deze destijds in het buitenland; dat hij te kennen
heeft gegeven geneigd te zijn het onderwerpelijke contract
aan te gaan, maar dat hij daarover eerst zijn vader wilde
raadplegen en dat hij dan ook geweigerd heeft een aanvraag
formulier, zoals de heer Ooms hem voorlegde, te onder-