„PARLEVINKERS"
„NAPOLEON CONTRA VENUS".
18
Opmerkelijk waren de critieken over de beide korte Nederlandse films, die opstiet Holland
Festival werden vertoond. Hadden de meningsverschillen omtrent Brusse's film over het alge
meen slechts de aard van variaties op eenzelfde thema - waardering ondanks aanwijsbare
tekortkomingen -, de radicaal uiteenlopende opvattingen over Horneckers ,,Napoleon contra
Vernis demonstreerden een totale afwezigheid van eenheid, welke eens te meer bevestigt wat
wij hiervoor reeds opmerkten.
„Men ziet er alleen de lichtzijde van, de zon
nige toets en de gemoedelijkheid, getroffen in
fraaie beelden, bewegend op een luchtig rhythme,
hoewel dat enkele malen even verloren gaat. Hel
is feitelijk niet meer dan even een korte, flitsende
blik op het kleine bedrijf; het doet daardoor wat
fragmentarisch aan, maar het is prachtig van
sfeer." (De Tijd).
,,Toch geeft Brusse in het documentair filmpje,
dat hij naar dit scenario maakte, slechts een zeer
eenzijdig beeld van het leven van de parlevinker,
die zijn romantische, maar harde beroep ook wel
eens moet uitoefenen onder heel andere omstan
digheden dan de film laat zien."
(Maasbode)
,,Alle eer aan deze jonge cineast. Hij weet
zijn beelden vloeiend over het doek te krij
gen, zonder de lompheid, waardoor we in de Ne
derlandse film maar al te vaak werden gehinderd
tot nu toe. Hij heeft fantasie en hij weet charme
te puren uit een dichterlijk filosofietje: in dit ge
val de avonturen van een Napoleonbuste en een
Venus-beeldje, naast elkaar opgesteld in de éta
lage van een antiquair. „Napoleon contra Venus"
wil gelukkig niets, een niemandalletje dus, dat al
leen maar even bruist en de filmgevoeligheid van
de maker aantoont."
(De Volkskrant)
,,Het publiek wist de film op haar waarde te
schatten en onderging het grapje als een pretentie
loos geval, dat meer een nuchtere dan een spitse
humor vertoont, doch in de verhouding van beeld
en geluid soms vlot die buitenlandse kluchten over
treft, die meer dan eens de onbegrijpelijke geest
drift van sommige filmscribenten gaande maken."
(De Tijd).
„Napoleon contra Venus", bevestigt de indruk
van filmgevoel en vakbekwaamheid, die men in
dertijd reeds van de maker van de uitstekende
reportage van de hongerwinter '44 heeft kunnen
krijgen. Hij koos tot onderwerp ditmaal een lich
te humoreske, niet geheel oorspronkelijk, maar
ten volle berekend op de filmvorm."
(Nieuwe Rotterdamse Courant).
„Binnen de gestelde grenzen zijn aardige, char
mante dingen bereikt en de afwerking vooral
het camerawerk van Otto van Neyenhoff dient
geprezen."
(Maasbode)
„Dat men dit scenario, een samenraapsel van
(vermoedelijk onbewuste) plagiaten van Ander-
sen en Max de Haas, heeft gekozen en gesubsi
dieerd, pleit niet voor het peil van de overige in
zendingen en ook niet voor de jury. Naam en faam
van de Nederlandse cinematographie zijn geens
zins gediend met dit niemandalletje zonder gloed,
vuur of geest. De camera is slap, de muziek con
ventioneel en saai, regie en montage log en on
handig. Het scenario is banaal. Dit werkje is plat
vloers en fantasieloos."
(Het Handelsblad).
„Het was een nogal pretentieus geval, met veel
stuntelig geacteer, bleke grapjes en niet uit de verf
gekomen pogingen tot oorspronkelijke filmische
effecten, waarvan ik de aardigheid eigenlijk nau
welijks heb kunnen inzien."
(Het Parool).
„Rudi Horneckers korte Nederlandse film „Na
poleon contra Venus", was een nieuw bewijs van
onmacht van Nederlandse cineasten om- iets te
presteren, dat met goed soortgelijk buitenlands
werk zou kunnen worden vergeleken."
(Het Vrije Volk).
„Onderwerp noch behandeling konden tot een
glimlach verleiden; er is een enkel gelukkig mo
ment, maar verder is de wilde montage eerlijk niet
veel meer dan van-de-hak-op-de-takkerigheid van
het soort waar wij op uitgekeken zijn."
(Groene Amsterdammer)