DAT ons land als eerste in de rij van de kleine naties medio 1951 met Televisie-uit zendingen gaat beginnen moet men, naar wij menen te mogen veronderstellen, in de eerste plaats zien als het scheppen van background voor de televisie-industrie, welke zich annex de radio en lampenfabrieken in ons land gaandeweg heeft ontwikkeld. Zij kan zich immers niet onttrekken aan de kringloop van de vooruitgang, welke op dit gebied gedurende de laatste jaren valt waar te nemen in landen als de Verenigde Staten, Engeland en Frankrijk en de behoefte welke in geringe mate daardoor ont staat, maar met gebruikmaking van deze vooruit gang in hoge mate door de betrokken finantiële en industriële belangengroepen gecreëerd wordt. Wij nemen aan, dat onze exportbelangen aan de beslissing om, eigenlijk ontijdig, met de bouw van de Lopikse zender te beginnen in Den Haag de doorslag zullen hebben gegeven. Ontijdig, want niemand, behoudens fabrikanten der apparatuur, wier internationale positie hiermee gemoeid kan zijn evenals de binnenlandse voor al nu de radiomarkt aan haar verzadigingspunt toe is is bepaald happy met de aanschaffing van dit nieuwste en duurste snufje der techniek. Wij bevinden ons er mede in de omstandigheden van de verarmde familie, die ter wille van de kin-, deren stand moet ophouden. Voor de regering is de verkoop van televisie toestellen veeleer een element te meer, dat haar in haar anti-inflatoire werkzaamheid haar loonpolitiek, haar streven naar beperking van behoeften moei lijkheden in de weg legt. Hier worden behoeften geschapen, waarvan het gemis de eerste tijd niet zou zijn gevoeld. Het komt ons voor, dat bij de besprekingen, die aan het fiat aan de uitvoering der televisieplannen vooraf zijn gegaan, de ver koop op afbetaling van de apparaten, de zend tijd, de programmering en de leverantietermijn pun ten van discussie, zo al niet van elementaire voor waarden zullen hebben uitgemaakt. In hoever de gezinnen straks met het nieuwe meubel gelukkig zullen zijn is een vraag, die gro tendeels reeds door de korte buitenlandse practijk is beantwoord. De televisie schept problemen, zowel voor het gezinsbudget niet alleen de aankoop, maar ook het kijkgeld en de hoge onderhoudskosten drukken zwaar als voor het gezinsleven. De radioverenigingen, die haar bij exclusiviteit in de schoot geworpen krijgen, zullen enerzijds van haar monopolie kunnen profiteren, anderzijds voor lasten komen te zitten, die haar nog meer dan thans naar exploitatiemethoden zullen doen om zien als waren zij ondernemingen en juist door haar niet-commerciële instelling, het gevaar lopen evenals de radio, de televisie voor velen ongeniet baar te maken. En zullen de luisteraars met een kleine beurs er genoegen mee nemen, dat mede met hun gelden de televisieprogramma's worden gefinancierd, die in het raam van de bestedings mogelijkheden voorlopig alleen zullen kunnen wor den genoten door de luisteraars met een ruime beurs? De sportbonden zullen ongetwijfeld beperkingen verlangen om de publieke belangstelling en hun inkomsten te behouden. De toneel- en variétéwe- reld dito. Reeds in het jongste verleden vormde het optreden van de omroepverenigingen als amu sementsondernemingen een vraagstuk, zowel in de ondernemerskringen als in de artistenwereld. Door de televisie wordt dit verscherpt. In de Verenigde Staten is het welhaast uitgesloten, dat een artist van naam voor de televisie optreedt, wil hij zich althans handhaven. Hoe moet het bovendien met de censuur en de na-censuur? Een preventieve censuur zal bezwaar lijk uitvoerbaar zijn. En welke invloed kan men bij repressieve censuur uitoefenen op wat uit het bui tenland wordt ontvangen? Hoe moet het bijvoor beeld met de confessionele nakeuring? De verte genwoordigers van de verschillende richtingen in onze samenleving zullen niet kunnen verhinderen de ontvangst van eikaars programma's. De tech niek achterhaalt naar onze mening de censuur en 1 FILM EN TELEVISIE

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1950 | | pagina 2