FILMBEURS VROEGER DAN GEWOONLIJK! veld. De bioscoopondernemers uit een groot aan tal landen hebben dit jaar te Parijs een resolutie ondertekend, hierop neerkomend: dat de bioscoopexploitanten van de op deze In ternationale Conferentie vertegenwoordigde lan den zich ten sterkste verzetten tegen de verkoop of verhuur aan ook maar enig radio-televisienet van welke film ook, die voor commerciële verto ning is vervaardigd, zonder rekening te houden met het land van vervaardiging of vertoning; dat de filmproducenten en filmverhuurders, zowel in Europa als in de Verenigde Staten van Ame rika, hiervan in kennis zullen worden gesteld en dringend zullen worden verzocht, om deze aan beveling te accepteren in het belang van alle tak ken van het filmbedrijf over de gehele wereld. Elke vertegenwoordigende delegatie zal ten min ste op zich nemen de in haar land bestaande be schermende maatregelen te handhaven; dat ter ondersteuning van dit besluit de produ centen dringend worden verzocht geen enkele film te produceren, tenzij de televisierechten worden verkregen en niet worden afgestaan voor welk televisiedoeleinde ook; dat alle organisaties van filmproducenten, filmver huurders en bioscoopexploitanten in Europa en in de Verenigde Staten zullen worden uitgenodigd haar steun te verlenen aan deze resolutie en van het aannemen daarvan bericht te geven; een permanent bureau op te richten van de Euro pese Unie van Verenigingen van Bioscoopexploi tanten en de samenstelling van de huidige verte genwoordiging uit te breiden; iedere delegatie, welke aan deze Conferentie deel neemt, dringend te verzoeken stappen te doen bij haar Regering met het oog op het ontwerpen van een wet ter bescherming van de bioscoopexploitant tegen de televisie. Deze resolutie is door de ondertekenaars tijdens een tweede bijeenkomst, namelijk in Venetië, be vestigd. Onder de filmproducenten in Engeland en Frankrijk bestaat er enig verschil van mening in zoverre, dat de Engelse producenten met de ex ploitantenorganisaties zijn overeengekomen, onder geen omstandigheid films in dat land voor televi siedoeleinden af te staan. ïn Frankrijk daarentegen hebben de betrokken belanghebbenden een gelijksoortige overeenkomst voor het niet afstaan van televisierechten gedu rende vijf jaar na de aanvangsdatum van het ver- toningsrecht van een film. Films waarvan de eer ste vijf-jaar-vertoningsrechten zijn geëxpireerd, kunnen ter beschikking komen voor televisiedoel einden, mits men het in een gemengde commissie van producenten en exploitanten hierover eens is. Het Franse bedrijf tracht zijn standpunt, name lijk het toestaan van enkele uitzonderingen, in ternationaal ingang te doen vinden, waartegen het Engelse bedrijf gesteund door de kleine lan den zich ernstig verzet. Italië tracht deze stand punten te overbruggen door naar een verbod te streven van alle toekomstige producties en door van de stock films vrij te geven volgens het Fran se systeem. De pogingen, te Venetië ondernomen, om tot een algemeen accoord tussen producenten en ex ploitanten in de betrokken landen te komen, waar bij ook voor wat de exploitanten betreft, Italië en Zwitserland en voor wat de producenten aangaat, nagenoeg alle West- en Zuid-Europese landen zich zouden aansluiten, hebben nog geen resul taat; zij zullen in de eerstkomende maanden wor den voortgezet. Vooralsnog worden de restricties nationaal toegepast, waarbij de producenten zich volledig aansluiten. Ook in het televisieland bij uitstek, de Verenigde Staten, neemt het filmbedrijf met betrekking tot de televisie zeer grote beper kingen in acht. Het zal nog jaren duren voor de televisie, ge steld dat zij zich in gunstige zin ontwikkelt, een concurrent van betekenis gaat worden voor het film- en bioscoopbedrijf. Nochtans is het een zaak van juist beleid, dat de belanghebbenden zich tij dig internationaal gewapend hebben tegenover onjuiste concurrentiemethoden. Het is de reeds meer geschetste ongelijkheid in concurrentieverhoudingen, welke naar onze mening overleg tussen betrokkenen, namelijk tussen het film- en bioscoopbedrijf en de televisie, evenals dat bijvoorbeeld in Frankrijk is geschied, gewenst maakt. Indien betrokkenen hun concurrentiever houdingen niet onderling zouden kunnen regelen, doet zich zelfs de vraag voor of een verstandig in termediair van Overheidswege niet tot gevolg zou kunnen hebben, dat de televisie van de aanvang af in juiste banen wordt geleid, en met het oog op het algemeen belang van de instandhouding van een gezond film- en bioscoopbedrijf een eventuele con currentiestrijd, gesteld dat deze in het verschiet ligt, tot een minimum wordt teruggebracht. Zo niet, dan zullen ten minste de concurrentievoor waarden, voorzover zij door Overheidsmaatre gelen zullen worden beïnvloed, voor beide partijen dezelfde moeten zijn. In verband met het feit dat de op Maandag 30 October a.s. te houden buitengewone spoed- ledenvergadering des namiddags om twee uur precies zal beginnen, heeft het Hoofdbestuur het tijdstip van aanvang van de Filmbeurs voor die dag vastgesteld op TWAALF UUR 1111M H1] llllllllllllllinilllllll (IIIII [Itt IIIIIIII111111111111 llli 11IIII11IIIIII IIIIMlllltlIffltIIIIIffllfIITT11IM>IIlllilIIIIIliIllllllllIlllJllJIllJllll111ifI^~~l _^^IIillllllllJllf llttlllItttllllItlllIlllllltttlllllllMIItl 1111111III11111111111111111111 i 111111111M1111111111111111IIIU111111111111111111111111II111II11111111II111

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1950 | | pagina 4