rond te komen. Welke getallen men nu daarom heen goochelt over het te verwachten aantal „kijk- gelders" en van renteloze voorschotten, welke de aanvankelijke tekorten zouden 'moeten dek ken: de gehele opzet is kinderlijk en getuigt van gebrek aan deskundigheid. Betrouwbare deskundigen verzekeren, dat de onkosten voor een volledig op gang zijnd televi sieprogramma (dus met meer dan dr)ie uren zendtijd per dag) gemiddeld zijn te stellen tussen duizend en vijftienhonderd gulden per minuut. Bij een drie-urige zenddag zal dit natuurlijk aan merkelijk minder zijn, maar toch wel zo hoog, dat de technici van Philips' experimentele zender voorrekenen, dat zij met hun korte uitzendtijden slechts driemaal per week, in onkosten al ver zijn uitgegaan boven de aanlokkelijke en illusoire begrotingen, waarmee de radio nu zwaait. In ieder geval laat de televisiepraktijk een ander geluid horen dan de theoretische Nozema. In Engeland werkt de televisie met een jaar budget van tien millioen gulden. Het is ons ook bekend, dat de omroepmensen, die eens buiten de grenzen zijn gaan rondkijken, erg zijn ge schrokken van de kosten, welke elders met tele visie-uitzendingen gepaard gaan. Vooral toen zij hoorden van een opvoering van Romeo en Julia, welke twintig duizend gulden heeft gekost. Een reden te meer voor de Regering om met beleid en overleg en niet met de driestheid van de heer Vogt de eerste stappen te zetten. Uitzendingen, welke de televisie duur maken zijn die van films en lange toneelstukken. Het goedkoopst werkt de televisie met het uitzenden van lezingen, korte sketches (waaraan weinig repetities besteed hoe ven te worden) en van orkesten. Die goedkope televisie lijkt ons echter weinig aanlokkelijk om dat zij uiterst vervelend zal zijn. „Eigen baas" Men heeft zich er over uitgelaten, dat de radio belangrijke finantiële inkomsten verwacht uit com merciële televisie-reclame. Een waarborg dus voor de meest smakeloze programma's, welke dan een gedeelte van de spaarzame zendtijd in beslag nemen. Voorbeelden kan men te over vinden in de Amerikaanse radio. De radio wil onder geen voorwaarde samenwerken met de Nederlandsche Bioscoop-Bond. Zij wil ook geen gebruik maken van de volgens de leden der Televisie-Com missie uitstekende uitrusting van de leegstaan de Cinetone Studio's in Duivendrecht. Zij wil volgens beproefd AVRO-recept „eigen baas in eigen huis" blijven. Zij koopt en richt een eigen studio in in Hilversum. Zij koopt (en maakt!) zelf films, zij koopt zelf camera's en misschien enkele cameramensen. Dat wil zeg- D gen: vier omroepen kopen ieder voor zich films, camera's en cameramensen. De radio schuwt dus geen oorlog met het filmbedrijf; zij waagt het meest hachelijke avontuur van deze jaren. Want om verschillende overwegingen ligt juist in de samenwerking met het Nederlandse filmwezen de enige kans op succes voor de televisie, omdat deze samenwerking een voor de hand liggende natuurlijke zaak is. In Nederland in het bijzonder, waar de Overheid behalve de komende televisie nog een pleegkind bij de hand te houden heeft, de film. Zij mag de een niet ten koste van de ander bevoordelen, zeker niet waar de mogelijk heden aanwezig zijn om de een ten bate van de ander te helpen. Een tegen elkaar opbieden van televisie en film zou funest zijn voor beide. Ook de Over heid beseft, dat bij een dergelijke toestand en concurrentie, waar het zou gaan om de gunst van het publiek ten koste van alles te winnen in een wedloop tussen bioscoop en televisie, de televisie zeker de film ongunstig zou beïnvloeden. Televisie is een bedrijf, dat zijn industrieel 11 Qniiiiiiiiiiiimiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiinn „Nog altijd vinden wij een aantal dwaze theorieën over de oorzaken van misdadigheid, welke door grote I aantallen oppervlakkig geïnformeerde personen wor- 1 den geaccepteerd. Krantenartikelen, welke toespra- ken van weimenende lieden bevatten, geven déze oorzaken voor misdadigheid: 1) wij hebben God ver- geten; 2) het gezin is bezig uiteen te vallen, en de j kinderen respecteren hun ouders niet langer; 3) films en dancings; 4) de radio; 5) gebrek aan morele disci- pline. Volwassenen, ouder dan veertig jaar, vaders van de jeugdige personen die een opwindende film in de buurtbioscoop gaan zien en luisteren naar de vervolg- luisterspelen van de radio, vergeten te gemakkelijk, 1 dat zij toen zij jong waren de verboden vruchten in hun kinderjaren proefden onder streng protest van hun ouders. Van generatie op generatie zijn de oor- j zaken van misdadigheid een weerspiegeling van het i maatschappelijk en godsdienstig denken van de j periode. Als men het land in zijn geheel overziet, is er 1 niets op zichzelf onheilspellends in welke gewoonten of zelfs gebreken van het ogenblik ook. Het is moge- lijk dat nu en dan een jongen in verzoeking wordt gebracht om een amateur-roofoverval te ensceneren, omdat hij de laatste thriller zag. Waarschijnlijk zagen evenwel millioenen andere jongens diezelfde thriller j en werden niet aldus in verzoeking gebracht. In het geval van deze alleenstaande delinquent zouden wij voor zijn daad wel eens een verscheidenheid van pre- 1 disponerende oorzaken kunnen vinden, waaronder de film tot de minst betekenende zou behoren." (H. E. Barnes, socioloog en criminoloog, en N. K. T e e t e r s, socioloog, aan de Temple University: New horizons in criml- 1 nology; the American crime problem. New j York, Prentice-Hall, 1946, p. 233-234). lllllllllllllillllllllllllllllllUIIIII!lllllllll!llimillll!lllllillllltlll!lllllllMllllllllllllllllNII]!lilM!l!ll!lllltllll!milimil!ll!lltll!!l!llilltll!l!|

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1951 | | pagina 12