Filmd
^Z^$C HET GENOOTSCHAP
CIQ VOO]» RECLiüME
Op 13 December werd onder auspiciën van het
Genootschap voor Reclame in de Cinetone Stu
dio's te Amsterdam een filmdag gehouden. Er
waren ongeveer 150 experts van reclame-advies-
bureaux, reclamechefs van grote industriële- en
handelsondernemingen, alsmede vanzelfsprekend
een aantal leden van de Nederlandsche Vereeni-
ging van Bioscoopreclame-Exploitanten aanwezig,
die met belangstelling het gebodene hebben ge
volgd en genoten.
De heer A. Coppens, cle vroegere voorzitter van
het Genootschap, opende de bijeenkomst met een
woord van welkom en sprak de hoop uit, dat de
aanwezigen zich een juist beeld zouden kunnen
vormen, niet alleen van de betekenis der film.
maar ook van de diapositieven (projectieplaten)
als reclamemedia. Het was jammer, dat de heer
Coppens het daarbij niet gelaten heeft, maar het
nodig vond om de reclamefilms en de reclame-
diapositieven in een verkeerd daglicht te stellen.
Zich baserende op uitlatingen van een paar toe
vallige kennissen, sprak hij een zeer aanvechtbaar
oordeel uit over een niet met name genoemde
reclamefilm. Voor de aanval op de projectie
platen maakte de heer Coppens gebruik van
het feit, dat hij eens in een der provin
ciale bioscopen een projectieplaatje had ge
zien, dat aankondigde, wat er na de laatste
van een serie projectieplaten zou worden
vertoond. Afgezien van het feit, dat er maar wei
nig bioscopen zijn, waar een dergelijke aankon
diging gebruikt wordt, was de conclusie, die de
heer Coppens eruit trok en waarbij de reclame
waarde in het geding werd gebracht, weinig ob
jectief. Dat op deze wijze een zekere vooringe
nomenheid tegen de bioscoopreclame werd ge
demonstreerd, werd weinig elegant geacht tegen
over de leden van het Genootschap, die het voor
de filmdag onontbeerlijk materiaal in de vorm van
reclamefilms en diapositieven hadden beschikbaar
gesteld.
Hierna werd een keur van binnen- en buiten
landse reclamefilms vertoond, waarbij kon wor
den vastgesteld, dat de Nederlandse producten
daaronder een zeer goed figuur sloegen.
Vervolgens werd gepauzeerd om de deelnemers
gelegenheid te geven tot het gebruiken van de
lunch, welke was aangeboden door de Neder
landsche Vereeniging van Bioscoopreclame-Ex
ploitanten.
Na afloop van de lunch hield de heer H. W.
Hagenberg, secretaris van de Nederlandsche Ver
eeniging van Bioscoopreclame-Exploitanten, daar
toe uitgenodigd door het Genootschap, een cau
serie over bioscoopreclameplaten, welke hij later
26
illustreerde met een serie diapositieven uit het ge
hele land, waarbij het opviel, dat ook een paar
grote dagbladen van dit medium gebruikmaken.
Er was voor gezorgd, dat voorbeelden van goede
reclame werden vergeleken met platen, die feilen
vertoonden. De heer Hagenberg verzuimde niet
pro en contra tijdens de vertoning met enkele
woorden aan te duiden.
In zijn causerie wees hij er op, dat werkelijke
grootte van deze reclame wordt bepaald door het
formaat van het projectiedoek in de bioscoop, een
oppervlakte van 4 bij 6 meter; een vlak, groter
dan dat van de meeste affiches. Spreker zeide, dat
het voor de hand ligt, dat de projectieplaatjes zó
gemaakt moeten worden, dat die enorme vergro
ting mogelijk wordt zonder dat de scherpte ver
loren gaat en dus al te fijne détails op een gete
kende plaat vermeden moeten worden, omdat die
bij het maken van de glasplaat niet voldoende fijn
zijn over te brengen en bij de projectie te grot
of te verward worden om het oorspronkelijk be
doeld effect te bereiken. Zelfs de fotografie, al
is deze in staat de fijnste détails nauwkeurig vast
te leggen en bij vergroting weer te geven, kan
niet altijd een uitkomst brengen, want daarbij stui
ten wij vaak op kleurmoeilijkheden.
,,De aantrekkelijkheid van de geprojecteerde
reclame", alsdus de heer Hagenberg. „berust im
mers voor een groot gedeelte op de kleur. De pla
ten worden met de hand gekleurd en bij het kleu
ren met de hand is, wat de détails betreft, al spoe
dig de grens van het menselijk kunnen bereikt.
Aan de kleurenfotografie, hoewel dikwijls met
succes toegepast is het bezwaar verbonden, dat de
kleuren der gefotografeerde platen vaak haar
effect verliezen door de voorgeschreven noodver
lichting in de bioscopen.
Een tweede eigenaardigheid van de geprojec
teerde reclame is de korte vertoningsduur. Zes tot
acht seconden krijgt de bioscoopbezoeker het
plaatje te zien; niet langer omdat het publiek
het geduld mist om lang naar eenzelfde reclame
te kijken. Dat is evenwel niets opvallends, want
de meeste mensen besteden gewoonlijk niet meer
dan één a twee seconden aan een advertentie,
tenzij deze iets zeer bijzonders is; ook voor de
reclamezuilen zal men zelden iemand in aan
dachtige beschouwing van affiches aantreffen.
Die korte vertoningsduur beperkt de ontwerper
van de projectieplaat in zijn mogelijkheden. Wat
de teksten aangaat, geldt als voornaamste eis, dat
zij kort en de letters zeer duidelijk zijn. Gewoon
lijk zal het beeld de meeste aandacht vragen en
dus moet de tekst niets bevatten, wat het beeld
reeds duidelijk maakt. De tekst moet overigens