dels is komen vast te staan dat dit drietal zijn eerste misdrijf heeft be gaan tijdens een nachtelijk bombar dement, en dat ook verdere misdrijven zijn gevolgd op een tijdstip, dat er nog geen enkele gang sterfilm in Duits land werd ver toond Daarbij heeft de Volkskrant verge ten het volgende te berichten dat een Duitse verslagge ver in de pers met nadruk naar aan leiding van het on derzoek naar dit illustere groepje naar voren bracht: „Als in de krant van een bankroof gewaagd werd placht de aanvoerder het desbetreffende artikel uit te knippen en voorzover de daders gepakt werden, stelde hij aan de hand van de krantenberichten vast, wat voor fouten zij ge maakt zouden hebben. Daarna maakte hij een nauwkeurig plan, hoe hij de roof uitgevoerd zou hebben". Natuurlijk haasten wij ons om, naar analogie van de Volkskrant, hier voorzichtigjes vast te stellen dat men ,,de golf van misdaad die over Duitsland spoelt" niet „zonder meer" aan de pers mag wijten maar merken toch op onze beurt op dat velen zich afvragen of „het huidige" Duitse nieuws- en dagbladbedrijf „niet mede verant woordelijk moet worden gesteld voor de toene mende criminaliteit, vooral onder de Duitse jeugd". Overigens zijn er meer kanten aan deze affaire. Vanzelfsprekend volgden er op de bewuste brief van het comité van vijftien enige openbare discus sie-avonden waarop de comité-leden en de hoofd commissaris van politie van leer trokken tegen het Duitse filmbedrijf. Toen echter op een van deze avonden door vertegenwoordigers van de pers aan de woordvoerders van het comité gevraagd werd of zij de film „Der Panther" die dan vol gens sommigen de aanleiding tot het misdrijf zou zijn geweest maar volgens anderen zeker geen misdaad verheerlijkende film zou zijn eigenlijk zelf wel ooit hadden gezien, werd deze vraag mei een verlegen stilzwijgen beantwoord Maar de kinderlijke argumentatie van het tegen film en litteratuur fulminerende comité, dat zich tevens opwierp als voorvechtster van de „goede" Duitse film, kreeg een wel zeer ironisch tintje toen op een der openbare discussie-avonden de vraag werd gesteld waarom de eerste ondertekenaar van de bewuste brief, de voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, die van beroep bank directeur is (hij was op dat ogenblik niet aan wezig), in deze functie niet „in het belang van de Duitse filmproductie" had gehandeld toen aan zijn bank een credietaanvrage voor een „goed" sce nario werd voorgelegd. Die bleek deze zo van moraal doordrongen heer te hebben afgewezen op grond vanfinanciële risico's. TELEVISIERAAD Bij beschikking van de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 20 September 1952 is benoemd tot lid van de Televisie- raad, de heer G. J. Bosman, directeur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, voor het tijdvak eindigende 14 November 1953, in de vacature, ontstaan door het overlijden van de heer F. L. D. Strengholt. 15 De coorziller van de R(uul van Beheer mn tic Stichting Neder' landse Filmstudio, de heer \V. K. van Roven, spreekt een welkomstwoord tol de minister van Onderwijs. Kunsten en Welen- schappen. Mr. L. M. Th. Cals. die op 15 Octoher in de Cinelone-Studio's de eerste opname bijwoonde van de nieuwe Nederlandse film ..STERREN STRALEN OVERAL'. V.in r. de heer W, K. G. van Royen, Dr..N. R. A. Vroom, hoofd van de Afdeling Kunsten van het ministerie van O. K. e<i W.. de minister en de burgemeester van Amsterdam, Mr. Arn. J. d Ailly.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1952 | | pagina 16