op filmvoorstellingen terug te brengen tot 20
Burgemeester en Wethouders tekenden daarbij
aan, dat deze tariefverlaging weliswaar een offer
voor de gemeente betekende, maar dat de be
lastingdruk op de bioscopen zó zwaar was, dat de
exploitatie dientengevolge met de grootste moei
lijkheden te kampen had.
Door het college van Gedeputeerde Staten in
de provincie Drenthe werd er echter in verband
met de financiële positie der gemeente bezwaar
tegen gemaakt de Koninklijke goedkeuring te be
vorderen, waarop de Raad van Coevorden op 28
April 1952 zijn besluit weer introk.
Dit feit wekte bij de exploitanten ter plaatse
grote ontstemming en teleurstelling, omdat zij
thans opnieuw, nadat de Raad de redelijkheid
van hun verzoek had ingezien, werden belast
met het dubbele van wat op de overige
vormen van ontspanning aan belasting werd ge
heven. Het Hoofdbestuur wendde zich tot het
College van Burgemeester en Wethouders en
wees er op, dat voor een dergelijke discriminatie
geen enkele reden meer is, nu de volksvertegen
woordiging artikel 6 uit de Wet Noodvoorziening
Gemeentefmanciën heeft geschrapt.
Burgemeester en Wethouders antwoordden, dat
de Raad zijn besluit had ingetrokken, omdat Ge
deputeerde Staten zich op het standpunt hadden
gesteld dat de financiële positie der gemeente zo
danig was, dat zij een prijsgeving van bepaalde
inkomsten niet verantwoord achtten.
De betrokken ondernemers, die niet konden in
zien waarom hun zaken uitsluitend de dupe zouden
moeten worden van. de financiële moeilijkheden
der gemeente, trokken uit het besluit van de
Raad de conclusie, dat op hun activiteit in Coe
vorden geen prijs meer werd gesteld. Zij besloten
daarom in overleg met het Hoofdbestuur om het
geven van voorstellingen te beëindigen.
Men kreeg toen de vreemde situatie dat, on
danks het feit, dat zowel Burgemeester en Wet
houders als de Raad sympathiek stonden ten op
zichte van een verlaging, de exploitanten hun. deu
ren sloten, Terecht meenden zij dat de gemeente
op grond van haar autonomie ook hun belangen
als burgers van Coevorden had te behartigen, en
dat Gedeputeerde Staten daar moeilijk bezwaar
tegen zouden kunnen maken. Deze opvatting werd
door de openbare mening gedeeld.
Toen inmiddels bleek, dat in, andere gemeenten
wèl Koninklijke goedkeuring aan dergelijke ver
ordeningen was verleend, vatte de Raad ten slotte
moed en besloot in zijn op Dinsdag 9 September
j.1. gehouden vergadering de belasting met onmid
dellijke ingang te verlagen tot 25 en van deze
heffing geheel vrij te stellen filmvoorstellingen,
waarin uitsluitend films worden vertoond als be
doeld in artikel 1, tweede lid, sub 2 der Bioscoop
wet.
Arnhem
Langdurige en hevige discussies vonden op
Maandag 6 October j.1. in de vergadering van
de Raad van de gemeente Arnhem plaats naar
aanleiding van een voorstel van Burgemeester en
Wethouders om de vermakelijkheidsbelasting te
verlagen van 35 tot 20 voor filmvoorstellingen,
tijdens welke naast een variété-programma, mu
ziek door een orkest van ten minste drie leden
en door een bioscooporgel ten gehore wordt ge
bracht. Burgemeester en Wethouders gingen
hierbij uit van de gedachte, dat binnen korte tijd
tot herbouw van het door de oorlog verwoeste
Rembrandt Theater zou worden overgegaan, in
welk theater evenals dit vroeger geschiedde
naast het filmprogramma een variété-programma
en orkestmuziek zouden worden gegeven. Aange
zien het bouwen en inrichten van een nieuw thea
ter zó belangrijke bedragen vordert, dat de entree
prijzen met inbegrip van een heffing van 35 te
hoog zouden worden, meende het College op deze
wijze aan de exploitatie tegemoet te moeten
komen.
Dit voorstel lokte heftige critiek uit van de zijde
van de Raad.
De K.V.P.-fractie viel de discriminatie aan ten
aanzien van filmvertoningen mét muziek en variété
en die zónder deze attracties, welke discriminatie
zij niet te verdedigen achtte. Zij wilde een uniform
tarief voor filmvoorstellingen van 20 of 25 c/c.
De fractie van de P. v. d. A. nam hetzelfde stand
punt in, zij het op andere gronden, en vond even
eens een heffingsverschil tussen filmvoorstellingen
en andere vermakelijkheden on.gemotiveerd. Zo
ook de V.V.D.-fractie.
De Wethouder van .Financiën achtte echter op
dit tijdstip een verdere verlaging niet mogelijk,
maar zegde op een desbetreffende vraag van een
lid van de P.v.d.A. toe, dat de gelijkstelling van
de vermakelijkheden het volgende iaar overwo-_
gen zal worden. Daarop nam de Raad, nadat eerst
'nog door Burgemeester en Wethouders een amen
dement was overgenomen dat ten doel had om
op voorstellingen waarin uitsluitend een Neder
landse hoofdfilm en/of films als bedoeld in artikel
1 lid 2, 2e van de Bioscoopwet worden vertoond
eveneens een heffing van 20 toe te passen, het
voorstel van dit College zonder hoofdelijke stem
ming aan.
De verordening zal in. werking treden op de
eerste dag van de maand volgende op die, waarin
de Koninklijke goedkeuring is verleend.
Axel
De Raad van de gemeente Axel heeft in zijn
vergadering van Dinsdag 16 September j.1. be
sloten de vermakelijkheidsbelasting op filmvoor
stellingen te verlagen van. 35 tot 25 Voor