NIEUWS UIT HET BUITENLAND Duitsland 11 Internationaal Filmfestival Berlijn 1953 De Senaat van West-Berlijn heeft de filmbe drijven in Europa en daarbuiten wederom uitge nodigd tot deelneming aan een internationaal filmfestival dat, hoewel het niet het karakter heeft van een competitie, in voorafgaande jaren gebleken is een groot succes te zijn. Ter oriën tering van onze lezers laten wij hier de richtlij nen volgen voor dit festival, dat de steun geniet van de Internationale Federatie van Verenigingen van Filmproducenten. RICHTLIJNEN 1. Het Derde Internationale Filmfestival zal van 18 tot 28 Juni 1953 te Berlijn worden gehouden overeenkomstig het door de Inter nationale Federatie van Verenigingen van Filmproducenten op 7 Mei 1952 vastgestel de reglement in zake de officiële erkenning van filmfestivals. 2. Deze manifestaties zullen worden gehouden onder auspiciën van de Senaat van de stad Berlijn in samenwerking met de organisaties van het Duitse filmbedrijf. 3. Het festival heeft ten doel te getuigen van de ontwikkeling van de filmkunst in alle de mocratische landen, de leidinggevende per soonlijkheden van de filmwereld voor een gedachtenwisseling bijeen te brengen en daardoor een bijdrage te leveren tot een toenadering van de volkeren. 4. Het is wenselijk, dat elk der deelnemende landen vertegenwoordigd wordt door een officiële gedelegeerde, die de bevoegdheid heeft alle kwesties betreffende de films van zijn land te behandelen. 5. Ter vertoning worden de volgende catego rieën (35 mm.) toegelaten: a. lange speelfilms; b. lange documentaire-, culturele- en weten schappelijke films; c. korte documentaire-, culturele- en weten schappelijke films. 6. Het maximum aantal per land toegelaten films wordt naar de hoeveelheid in dat land gedurende 1952 vervaardigde films bepaald als volgt: a. voor avondvullende films (lange speelfilms en lange documentaire-, cultu rele- en wetenschappelijke films); bij een jaarlijkse productie van 150 films 1 film bij een jaarlijkse productie van meer dan 50 films3 films b. voor korte films bij een jaarlijkse productie van 150 films 2 films bij een jaarlijkse productie van meer dan 50 films4 films die tezamen niet langer mogen zijn dan 2.400 meter. In uitzonderlijke gevallen kan het organise rend comité een overschrijding van deze maxima toestaan. 7. Deelnemen kunnen slechts films, die na 31 Maart 1952 zijn vervaardigd en nog niet in Duitsland werden vertoond. Voor films van Duitse origine is de eerste openbare verto ning te Berlijn beslissend. Films, die tijdens dit festival haar wereldpremière beleven, krijgen bij de samenstelling van de program ma's de voorrang. 8. De niet-Duitse lange films (zie 5a en b) en voorzover mogelijk ook de korte films (5c) moeten in originele versie met Duitse onder titels worden vertoond. In, uitzonderlijke ge vallen kan het organiserend comité de mo gelijkheid onderzoeken om avondvullende films in originele versie zonder Duitse onder titels of in een in het Duits nagesynchroni seerde versie ter vertoning toe te laten. 9. De films kunnen door de landen zelf naar eigen inzicht voor deelneming worden geko zen. Het verdient aanbeveling, dat de aan melding van de films door een centrale orga nisatie van het betrokken land geschiedt. 10. Het organiserend comité kan de producent van een in kunstzinnig opzicht bijzonder waardevolle film verzoeken de film op het festival te vertonen. Het comité behoudt zich het recht voor een film, die strijdig is met; de sub 3 neergelegde algemene beginselen of kwetsend is voor het nationale gevoelen van een land, van vertoning uit te sluiten. 11. De gedelegeerden van de deelnemende lan den wijzen onder leiding van, de voorzitter van het organiserend comité de film of de films aan, die aan de idealen van een vrij heidslievende wereld het meest beantwoor den. Daarnaast wordt met het oog op een marktanalyse door het publiek gestemd over de vraag welke speelfilms het beste bevallen. De Senaat van Berlijn zal aan deze films een eervolle vermelding toekennen. 12. Iedere vertoonde film ontvangt een getuig schrift.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1953 | | pagina 13