16 Een grote vreugde is het mij diverse oud-ledcn der Commissie weer in ons midden te zien. Hun belangstelling bewijst dat het „esprit de corps" van ons College geen ijdel woord is. Aan het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, aan de Bedrijfsafdeling Filmver huurders, en de heer Bosman, die onveranderlijk hunne volle medewerking hebben verleend tot nale ving van de wet, van onze beslissingen, en tot het voldoen aan onze wensen betuig ik mijn dank en waardering, voor de bereidwilligheid en voor de zorg waarvan zij in alle opzichten in de afgelopen jaren hebben blijk gegeven. De belangstelling in ons jubileum door hun aanwezigheid in deze ver gadering betoond, stel ik op hoge prijs. De Film keuring en het Bioscoopbedrijf moeten elkander verstaan, hebben elkander nodig. Zolang dit be sef levendig blijft zullen de Filmkeuring, het Bio scoopbedrijf en evenzeer de bioscoopbezoeker in Nederland, hiervan slechts voordeel ondervinden. Van critiek door de Pers nemen wij gaarne en met belangstelling nota. Het zou ongezond zijn als wij nooit critiek zouden ontmoeten, doch hij die aanvalt moet ter zake kundig zijn. Niet steeds is dit het geval geweest. Ik wil echter gaarne mijn erkentelijkheid uitspreken voor de belangstelling voor ons werk, door de Pers herhaaldelijk aan de dag gelegd en heet haar op deze vergadering wel kom." Herdenkingsrede van de Voorzitter Vervolgens gaf de Voorzitter een uiteenzetting over de taak, welke de Centrale Commissie in de Nederlandse samenleving vervult. ,,De taak van de Filmkeuring, zoals de Neder landse Wetgever die heeft verstaan", zeide spreker, „beweegt zich op het gebied van de rechtspraak. De Centrale Commissie, als exponent van de op vattingen van het Nederlandse volk omtrent open bare orde en goede zeden, beslist immers autonoom over de al of niet toelaatbaarheid van films op grond van de normen van de Bioscoopwet. In een land, dat zich waarlijk vrij mag noemen, behoort een ieder, die op enig gebied recht spreekt zulks te kunnen doen naar eer en geweten, zonder vrees te mishagen of zonder begeerte te behagen, gelijk Thomas a Kempis het eens heeft uitgedrukt. In een groot deel van ons oude Europa, welks cul tuur is opgebouwd uit hetgeen ons door Athene, Rome en Jeruzalem is nagelaten, is dit oude rechts beginsel, zo onontbeerlijk voor de rechtspraak, een dode letter geworden, en dan wordt de wereld on bewoonbaar. Indien gemis aan vertrouwen in hen, die de rechtspraak uitoefenen, het begin is van maatschap pelijke ontbinding, dan houdt dit tevens in dat op hen, die recht hebben te spreken, de plicht rust dit vertrouwen niet te beschamen. In alle bescheidenheid, en volmondig erkennend dat ons werk, zoals iedere rechtspraak en ieder menselijk pogen, zijn onvolmaaktheden heeft ge had, durf ik te verklaren, dat de Centrale Com missie steeds naar beste kunnen, naar eer en ge weten haar taak, heden vijfentwintig jaar, heeft vervuld. Wie zou menen dat er in ons midden steeds een stemmigheid ten aanzien van onze uitspraken zou bestaan, begrijpt ons werk niet en geeft blijk vol komen blind te zijn voor de eeuwenoude indivi dualistische geest van ons volk. In onze Commissie wist de minderheid of de instantie in eerste aanleg steeds een ,,good looser" te zijn, een der elementen van een esprit de corps", die zich in de afgelopen jaren nimmer heeft verloochend. Ging zij teloor dan zou ons College één zijner meest waardevolle qualiteiten hebben verloren. Dat de Regering steeds met zoveel élégance onze autonomie heeft erkend, is voor ons een grote steun en voldoening geweest. Wanneer wij, ondanks de ramp, die ons vader land, zich langzaam herstellende van de zware be proevingen der sombere oorlogsjaren, enkele weken geleden in rouw heeft gedompeld, niettemin met enige plechtigheid ons vijfentwintig-jarig bestaan herdenken, dan doen wij zulks op grond van het feit dat wij meenden dat de rechtmatige betekenis van het bestaan van een kwart eeuw Filmkeuring volgens de Bioscoopwet, het niet gedoogt deze mijlpaal stilzwijgend voorbij te gaan." Ontwikkelingsgang van film en bedrijf Kort en krachtig schetste Mr. Bijdendijk de ontwikkelingsgang van film en bedrijf als volgt: ,,De film als zodanig bestaat ruim vijftig jaar. Op de 28ste December 1945 werd dit feit, toen de laatste Wereldoorlog nauwelijks was geëindigd, in alle soberheid te Parijs herdacht. De uitvinding hing reeds lang in de lucht, Edison met zijn Kine- toscope, Marey en Demeny met hun phonoscope en chronophotograaf hadden in hun laboratoria de weg reeds geëffend. Doch de beslissende stap waar door de film het publiek bereikte werd door Louis Lumière in 1895 gedaan, nadat hij zijn vinding had geoctrooieerd. Aan Europa, bijzonderlijk aan Frankrijk, komt de eer der uitvinding toe. Aan Amerika die van het juiste inzicht zich van de mo gelijkheden der vinding te bedienen. Van 1896 tot 1914 was ongeveer 90 der film productie hoofdzakelijk Frans. Méliès, de onvol prezen uitvinder van het feeërieke genre en de ko mische truquage, Max Linder en Rigadin, de eerste grote filmartisten die de wereld heeft ge kend, hebben daartoe met ere bijgedragen. De film bleef de eerste jaren vooral kermisver- maak, potsierlijk, veel meer ,,genre gai" dan genre triste". Men heeft in Frankrijk, de bakermat van de cinematographie, te spoedig gepoogd van de film een kunst te maken. René Clair heeft opge-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1953 | | pagina 17