jaarvergadering der Joedrijfs- afdehng filmverhuurders 29 vermoeiend is om te kijken naar een intensief verlicht beeldveld omgeven door een donkere rand. Door deze donkere rand weg te laten en te vervangen door een lichte omgeving, verkrijgt men volgens optische experts het voordeel ener maximale zichtbaarheid in het midden van het gezichtsveld, hetgeen de inspanning van het oog belangrijk schijnt te verminderen. De boven- en zijvlakken van het nieuwe scherm (A en B) reflecteren diffuus licht van het pro jectiescherm in de richting van het publiek. Deze reflectie loopt synchroon zowel in helderheid als in kleur met het geprojecteerde beeld, waardoor de omgeving van het eigenlijke projectiedoek de indruk maakt van een op het beeld afgestemde uitbreiding van het scherm. Men zou nu kun.nen veronderstellen, dat de lichtwerking op de boven- en zijvlakken storend werkt, doch dit is niet het geval gebleken, omdat de helderheid van de door deze vlakken gereflec teerde lichtstralen nimmer de helderheid van het beeld benadert. Het geheel geeft zoals hierboven reeds is opgemerkt, bovendien een sterke diepte- illusie. Voor onze bioscopen levert dit soort projectie doek thans nog het bezwaar op, dat er een vrij grote ruimte voor nodig is en dat de aanschaf fingsprijs drie a viermaal hoger ligt dan een nor maal doek. Het schijnt, dat er in Amerika reeds ..Synchro-Screens" in gebruik zijn, waarvan, men de zijvlakken kan uitklappen en het doek aldus doende geschikt wordt gemaakt voor „Cinema- Scope" projectie. Op 6 Maart jl. is in Amsterdam de jaarlijkse algemene ledenvergadering van de Bedrijfsafde ling Filmverhuurders gehouden. Deze vergadering was druk bezocht en werd ook bijgewoond door de Bondsdirecteur, de heer J. G. J. Bosman. In zijn openingsrede heeft de Voorzitter, de heer J. S. Croeze, er op gewezen, dat het bedrijf de laatste weken de terugslag van de grote wa tersnood heeft ondervonden, maar dat anderzijds het bedrijf de slachtoffers van de watersnood niet heeft vergeten. De Voorzitter memoreerde, dat de Bond een van de organisaties is geweest, die het goede voorbeeld heeft gegeven door onmid dellijk een groot bedrag in het Rampenfonds te storten. De heer Croeze heeft er voorts op gewezen, dat het secretariaat voor het transport van de films naar de noodgebieden een afdoende rege ling heeft getroffen en daarbij grote medewer king heeft ontvangen van de heer C. J. van Liere te Goes, waarvoor de Bedrijfsafdeling hem veel dank verschuldigd is. Ook betuigde hij zijn erken telijkheid aan de N.V. Netrov te Amsterdam voor de geboden hulp bij het regelen van de douane formaliteiten bij het vervoer van de films via België naar Zeeland. Het jaarverslag over 1952 werd in, den brede besproken en daarna onder dankzegging aan de Administrateur, de heer H. W. Hagenberg, die dit verslag heeft samengesteld, goedgekeurd. De rekening en verantwoording van het finan cieel beheer in 1952 werd eveneens goedgekeurd en de begroting van ontvangsten en uitgaven voor 1953 werd overeenkomstig het voorstel van het bestuur vastgesteld. De vier bestuursleden, die aan de beurt van aftreden waren, de heren H. S. Boekman, L. Groen, L. L. Lioni en J, de Wilde, werden bij enkele candidaatstelling herkozen. De heer L. Groen werd bovendien als penningmeester her kozen. Ook de leden van de Filmhuurschuldcom- missie, de heren J. S. Croeze, L. Groen en D. J. van Leen, werden opnieuw benoemd. Voorts is behandeld een voorstel van het be stuur tot wijziging van het reglement der Bedrijfs afdeling Filmverhuurders. Dit voorstel beoogt in de eerste plaats een wijziging van de candidaat stelling van leden van het bestuur en de Leden raad. In, de practijk is namelijk gebleken, dat het tot dusver bestaande systeem om zelfs staande ter vergadering mondeling candidaten te stellen grote bezwaren oplevert. De reglementswijziging stelt een schriftelijke candidaatstelling verplicht. Voorts is uitvoerig van gedachten gewisseld over de wijze van candidaatstelling van leden-filmver- huurders van het Hoofdbestuur. Het voorstel tot reglementswijziging is ten slotte met op één na algemene stemmen aangenomen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1953 | | pagina 30