22
dat arbiters in hoger beroep zich derhalve over
dit verweer niet op straffe van nietigheid
behoefden uit te laten,
dat voorts voor analogische toepassing van het
bepaalde bij voormeld wetsartikel voor het geval
niet op zulk een verweer is ingegaan, geen reden
bestaat, daar er geen aanleiding is, om meer ge
vallen van nietigheid aan te nemen, dan recht
streeks uit de wet voortvloeien,
dat mitsdien deze grief appellant niet kan
baten.
Overwegende dat de tweede grief van appellant
is, dat de Rechtbank ten onrechte oordeelde, dat
niet gebleken zou zijn, dat arbiters niet hun uit
spraak zouden hebben gegeven, rechtdoende als
goede mannen naar billijkheid.
Overwegende dat de Rechtbank daaromtrent
heeft overwogen, dat noch uit een in eerste in
stantie door de voorzitter van de arbitragecom
missie gestelde vraag, als door appellant vermeld,
noch uit de overweging, dat het bedrij f sreglement
geen mogelijkheid voor een andere wijze van be
rekening van filmhuur toestaat, noch uit de beves
tiging van het vonnis in beroep, zonder daarbij de
grief in de overwegingen te betrekken, kan wor
den afgeleid, dat arbiters hun uitspraken niet
zouden hebben gegeven, rechtdoende als goede
mannen naar billijkheid.
Overwegende dat inderdaad uit de door appel
lant aangevoerde, door de Rechtbank aangehaalde
argumenten niet met zekerheid volgt, dat arbiters
Geen optische gymnastiek
„Zowel stereoscopische als panoramische projectie
eisen een geheel nieuwe techniek van filmproductie,
welke zorgvuldig moet worden bestudeerd, wil men
essentiële fouten vermijden. Zo heeft bijvoorbeeld zo
wel het publiek in ons land als in Amerika geklaagd,
dat men hoofdpijn krijgt door het dragen van brillen
en als men dit algemeen aanvaardde, zou het de bio
scoop veel kwaad doen.
Maar het is niet het dragen van gepolariseerde bril
len, dat hoofdpijn veroorzaakt, het is de menselijke
zwakheid van de producenten om te „geuren" met hun
nieuwe speelgoed. Men eist van het publiek de meest
onnatuurlijke optische gymnastiek. Men eist niet alleen
van de ogen om in snelle opeenvolging te convergeren
en te divergeren, maar men eist van de toeschouwer
dat hij zal trachten de afstand tussen zijn ogen te ver
groten van de normale 6,35 cm tot meer dan 15 cm.
Het is van het allergrootste belang, dat de nieuwe
films werkelijk natuurlijk zijn, zodanig, dat zij kunnen
worden gezien zonder vermoeidheid van de ogen of
lichamelijk onbehagen."
(Rapport in zake de recente ontwikkeling
van stereoscopische en andere projectie
systemen, aanvaard door de Ledenraad
van de Cinematograph Exhi-
bitors' Association op 16
April 1953).
het billijk hebben geacht, dat de te vergoeden
auteursprijs op een lager bedrag werd berekend,
dan op basis van meergenoemd artikel 12 het ge
val moest zijn, daar zij zich van de beantwoording
van de vraag of dit billijk was, hebben onthouden,
gezien het feit, dat het toepasselijke Bedrij f sregle
ment geen mogelijkheid van een andere wijze van
berekening van de filmhuur toestaat,
dat echter naar appellants oordeel arbiters zich
door dit laatste niet hadden mogen laten weer
houden de vraag te beantwoorden, of een bereke
ning van een lager bedrag niet billijk ware,
dat het Hof hem hierin niet kan volgen, dat toch
arbiters wel hadden te oordelen, als goede mannen,
rechtsprekende naar billijkheid, doch dit hadden
te doen op basis van de reglementair tussen par
tijen vastgestelde bepalingen, zodat zij, naar bil
lijkheid oordelende, dat het geval zich voordeed,
waarop dit artikel 12 betrekking heelt, aan de in
houd van dit artikel gebonden waren,
dat dit slechts anders vare geveest, indien het
Reglement arbiters de bevoegdheid gaf de te ver
goeden auteursprijs om redenen van billijkheid te
matigen, wat niet het geval was.
Overwegende dat mitsdien ook deze grief moet
worden verworpen en het vonnis, waarvan be
roep, moet worden bekrachtigd.
RECHTDOENDE:
Bekrachtigt het vonnis, waarvan beroep.
Veroordeelt appellant in de kosten van het ap
pèl, tot deze uitspraak aan de zijde van geïntimeer-
de begroot op 275,(twee honderd vijf en
zeventig gulden).
Aldus gewezen door de heren Mrs. Spreij als
President, Brongers en Franken, Raden, en uitge
sproken ter openbare terechtzitting van het Ge
rechtshof te Amsterdam, TWEEDE KAMER, op
Woensdag 11 Maart 1953, alwaar gezeten waren
de bovengenoemde heren en Mr. Brinse Bosgoed
als Griffier.
(Get.) J. SPREIJ
J. M. BRINSE BOSGOED
In het tweede arrest overweegt het Hof het vol
gende:
TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:
Overwegende dat het Hof overneemt, hetgeen
te dezen aanzien is overwogen in voormeld vonnis
en verder in de stukken van de procedure in eerste
aanleg is vermeld waarvan het navolgende hier zij
herhaald:
Nadat tussen partijen op 23 October 1950 een
arbitraal vonnis was gewezen door de Commissie
van Geschillen van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond, dit vonnis was bevestigd bij arbitraal vonnis
van de Raad van Beroep van genoemde Bond d.d.
30 Maart 1951, laatstgenoemd vonnis op 11 April
1951 ter griffie van genoemde Rechtbank was ge-
iii!iiiiiiii[:;inii<ii!i;i!iii!
i s 1111111111111111
IIIMMMÜIIIlil!111!
Hlllllllllll111111111111111111 i r
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIMIIMM