4 we systemen gedemonstreerd of aangekondigd. Het genootschap van de Britse filmtechnici, de British Kinematograph Society, zowel als de Amerikaanse Society of M o- tion Picture and Television En gine e r s stellen een grondig onderzoek in naar de technische methoden welke thans worden toegepast om een ruimtelijke illusie te creëren. Het resultaat van deze onderzoekingen zal echter nog wel enige tijd op zich laten wachten. Tijdens een medio Maart in de Paramount Studio's te Hollywood gehouden vergadering van de Motion Picture Industry Coun- c i 1 Inc. is door onderscheidene leidende figuren uit het Amerikaanse filmproductiebedrijf duidelijk naar voren gebracht, dat men algemeen streeft naar een systeem, dat een combinatie moet zijn van stereoscopische en panoramische procéd é's. Aangezien in deze Council alle sleutelorganisaties, twaalf in getal, van het Amerikaanse filmproductiebedrijf vertegenwoordigd zijn namelijk de organisaties van de producenten, regisseurs, draaiboekschrij vers., architecten enz. kan men veilig aanne men, dat deze mededelingen op waarheid be rusten. Maar zijn zij waar, dan volgt hieruit de onverbiddelijke conclusie, dat ondanks alle recla me en enthousiaste persberichten de tot dusverre gedemonstreerde systemen geen volkomen bevre diging schenken. Met andere woorden men vreest enerzijds dat het publiek er zich bewust van, zal worden dat aan de panoramische systemen de illusie van werkelijke diepte ontbreekt en meent anderzijds dat de bioscoopbezoekers het op den langen duur als hinderlijk zullen ondervinden dat aan de huidige stereoscopische systemen die deze illusie wèl geven een onbelemmerde ruim telijke visie ontbreekt. Deze laatste opvatting, wij moeten het hier eerlijkheidshalve vaststellen, berust niet op feitelijke gegevens, maar op een Op de keper beschouwd ,,Er wordt een verschrikkelijke ophef gemaakt over de drie-dimensionale productie en men loopt gevaar een situatie te accepteren, waarbij de toekomst niets anders zou brengen dan ruimtefilms en de bioscoop- exploitanten in een dilemma verkeren over de vraag niet o f zij de noodzakelijke apparaturen zullen instal- f leren, maar hoe spoedig zij dit zullen doen. Een onderzoek van de laatste productieschema's I wijst er op, dat, behalve voor CinemaScope waaraan Fox zich geheel verbonden heeft, de drie-dimensionale films geenszins op de voorgrond treden. Indien men een markt in aanmerking neemt, welke om en bij vierhonderd films per jaar nodig heeft om haar behoefte te dekken, verbaast men zich er wel een beetje over te ontdekken, dat er slechts ongeveer dertig films vereen zelvigd kunnen worden met drie-dimensionale productie en heel wat daarvan zijn slechts toezeggingen." (Het Britse vakblad To-D ay's Cinema d.d. 15 April 1953) speculatieve gedachte, welker juistheid alleen langs empirische weg kan worden bewezen. Een overgangsstadium Uit het vorenstaande volgt nog een tweede conclusie namelijk dat men in de leidende krin gen van het filmbedrijf de huidige systemen fei telijk slechts als een overgangsstadium ziet naar een procédé, dat de bioscoopbezoeker een volko men en onbelemmerde ruimtelijke illusie zal schen ken. Dit moge sommigen van ons hard in de oren klinken, maar wij dienen ons te realiseren, dat. zodra de opwinding over het nieuwe eenmaal is geluwd, het steeds critischer wordende publiek met onbarmhartige objectiviteit de fouten en ge breken van de diverse al dan niet gestandaardi seerde systemen zal signaleren. En deze fouten en gebreken zullen des te scherper naar voren komen naarmate de filmmakers zich meer zullen bezinnen op een goede regie en een goed draai boek die, zoals Sir Balcon in eerder genoemd artikel terecht opmerkte, nooit door een technische ontwikkeling kunnen worden vervangen en zich minder zullen bedienen van ,,gags", welke geen andere functie hebben dan de ruimtelijke illusie van tijd tot tijd te versterken maar feitelijk afbreuk doen aan het filmverhaal. Hierop heeft Dr. Leslie Knopp in zijn rapport aan het bestuur van onze Britse zusterorganisatie ongetwijfeld gezinspeeld toen hij er op wees, dat een niet-verantwoorde promotie van de huidige systemen als ,,een nieuwtje" het gevaar in zich houdt, dat daardoor een einde wordt gemaakt aan de door de exploitanten zo gaarne geculti veerde gewoonte van het regelmatige bioscoopbezoek. Het is intussen wel duidelijk, dat het filmbedrijf zich niet in een tijdperk van revolutie maar van evolutie bevindt. Een feit, waarover wij ons mo gen verheugen. Want het kenmerkende verschil tussen beide is, dat de eerste zich plotseling en op gewelddadige wijze voltrekt, waarbij heel wat slachtoffers kunnen vallen, maar de laatste ge leidelijk verloopt en veel tijd vergt. Het is na tuurlijk begrijpelijk èn onvermijdelijk dat bij dit evolutieproces uiteindelijk alleen het meest doeltreffende de strijd om het bestaan zal over leven. Aangezien wij thans echter reeds kunnen vast stellen langs welke lijnen deze evolutie zich vol trekt, kan dit ons helpen bij het bepalen van het tijdstip èn het doel van onze keuze. Volgens pas ontvangen berichten heeft Dr. Knopp, die tevens voorzitter is van het genootschap van de Britse filmtechnici, de British Kinematograph Society zich in opdracht van het Hoofdbestuur van de Cinematograph Ex- hibitors' Association per vliegtuig naar Los Angeles be geven, waarheen hij uitgenodigd was voor het bijwonen van een vergadering, welke voorstellen zal bespreken voor een internationale standaardisering van stereoscopische en pano ramische procédé's. lllllllllllMHIitlilllltllllllltMIIIIIItlllllltltlHIIIIIIIHIIIIIIIIIIItltMIIIIIIIIIIIIII llllllimillMIIIIIIIIIIIMIIIIUMIMIMIIIIII IMIinillllllllininilllHIIIIIIIIUIIMIIinUIIIIMHIIIIIIIHUMMnHIhMMintllllllllllMlIIIMIIIIHMtllllllHlllllllltlllliHIIIIIIIIIIIIlHHIIIHIIIIIIIIIir

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1953 | | pagina 5