12
New-York. Hij doet dit niet „om te vertellen hoe
het werkt, noch ter analyse van de werkelijk of
vermeende betekenis van een extra dimensie in de
bioscopen", maar alleen als toeschouwer „om te
zeggen, dat Cinerama (nog?) slecht is, zó slecht,
dat je, als het nieuwtje er na vijf minuten af is,
van verveling niet weet wat je doen moet."
„Er is", zo vervolgt de schrijver, „een C-vor-
mige ruimte, maar behalve van de voorplecht
van een boot, op de Montagne Russe, enzovoort,
betekent dat 'n onbeschrijflijke vertekening op
de vleugels van het scherm. De grond, of het
water zijn in plaats van recht, bolvormig, en de
acteurs hebben de wonderlijkste waterhoofden
zodra ze uit het midden van het scherm stappen.
De zogenaamde geluidseffecten zijn niks meer dan
een luidspreker ook achter in de zaal, waarmee u
dan bv. een vliegtuig zou kunnen horen aanko
men. Maar omdat de ruimte achter u in de bio
scoopzaal niet tot de film-illusie behoort, is dat
in uitwerking allergekst. De enorme vertekening,
en de ellendige verveling van een half uur lang
te kijken naar het verfilmde water dat aan het
bootje van de operateur voorbij glijdt, wrorden
niet gecompenseerd door andere opwinding. Ik
kan u naar eer en geweten verklaren dat het drie-
dimensionele effect van Cinerama uiterst gering
is, en zonder alle publiciteit nauwelijks vast te
stellen behalve in de scènes op de Montagne
Russe ofwel roetsbaan. Ook gewone film geeft
hier echter een hevige sensatie van diepte, en
boewei de komende eerste echte film in Cinescope
zich voor een belangrijk deel op zo'n Montagne
Russe blijkt af te spelen, moet men aannemen dat
de dramatische mogelijkheden van die enscene
ring beperkt zijn!
Maar natuurlijk is men niet klaar met te be
weren dat het hier veel geschreeuw en weinig
wol is; het interessante en verbijsterende is het
geschreeuw. Men mag misschien beginnen met te
bedenken dat de experts op dit gebied in de Ver
enigde Staten bijster onzeker zijn geworden van
hun zaak. Er is zovéél geharreward over film en
televisie, zoveel profeten zijn aan het brood eten.
Meer dan ooit vertrouwt Hollywood op zijn
oude veilige recept: doen wat het publiek wil, wat
dan zeggen wil, wat men denkt dat het publiek
wil. Geen van de grote studio's accepteerde Cine
rama, en de studio-experts konden precies ver
tellen waarom niet. Nu die bioscoop in New York
al zes maanden vol zit, bewijzen dezelfden, hoe
Cinerama het antwoord is op televisie, en de pa
nacee voor alle kwalen. In die kleine gespannen,
overspannen wereld, is het modewoord drie-di-
mensionele film, 3 D. en wee hem die niet mee-
rent.
Veel moeilijker te begrijpen echter is de oor
sprong van de deining, namelijk die volle zaal
zelf. Waarom zou ze vol zitten als het zo slecht
en zo onbeschrijfelijk vervelend is? Ik kan alleen
zeggen, zonder de pretentie van enquête, dat de
mensen die ik het vroeg, en mijzelf inbegrepen,
gingen kijken op de advertenties; niet op de, zo
belangrijke, mond-reclame, aanbeveling van an
deren. De advertenties zijn verbijsterend, want ze
citeren verantwoorde, en dwaze, maar in elk ge
val bekende mensen, die verklaren dat ze nog
nooit zo iets gezien hebben, dat dit de grootste
technische revolutie van hun tijd is, en zo maar
door. En waar natuurlijk advertenties alleen de
zaal niet kunnen vullen, neem ik dan aan dat de
mond-reclame even zo gaat, dat mensen die zelf
de dingen zeggen aan anderen, al heb ik dan nie
mand van die species kunnen ontdekken. En mij
dunkt: een wonderlijke massa-suggestie. Want
ik ben mij er van bewust, dat ik een film slecht
kan vinden, die goed is, maar ik weet zeker dat
Cinerama, in zijn huidige vorm, in het geheel geen
revolutie is voor de toeschouwer. Dat is
een physiek controleerbare waarheid.
De zaak is dan misschien dat in onze hysteri
sche tijd zo vol opwinding dat men zich meer
verveelt dan ooit tevoren, dat in de hele strijd
van technici, de rel van producers en bioscoop
eigenaars, de vervolgde meerderheid weer ver
geten is: de meerderheid gevormd door de toe
schouwer."
Al zijn ook wij niet blind voor de tekortkomin
gen van Cinerama zij worden elders in dit
Orgaan, zoals ook in de voorafgaande nummers
uitvoerig gesignaleerd en al zijn wij er even
min van overtuigd, dat de nieuwe ontwikkeling
een revolutie betekent, zien wij ons toch ge
noodzaakt, dit verslag van de heer Koningsbergen
met een korreltje zout te nemen. W^ant er zijn tal
van critici aan wier oordeel wij op grond van
hun reputatie meer waarde hechten dan aan dat
van de heer Koningsbergen die in de vooraan
staande Amerikaanse dagbladen een verslag heb
ben uitgebracht over door hen bijgewoonde verto
ningen van Cinerama-programmas dat geheel af
wijkt van hetgeen in het bovenstaande artikel
wordt beweerd.
Heeft de heer Koningsbergen misschien op een
verkeerde plaats gezeten, waardoor niet alleen
zijn visie op het geprojecteerde beeld maar ook
op de gehele situatie scheef getrokken is?
Om de gehele drie-dimensionale ontwikkeling
maar als een hysterische „rel" te classificeren,
waarbij de toeschouwer vergeten zou worden,
getuigt niet van een bezonken oordeel, noch van
zin voor de realiteit. Het is immers juist de toe
schouwer en niet het filmbedrijf, die uiteindelijk
zal beslissen langs welke lijnen deze evolutie
zich zal voltrekken.