14 overtroffen. Dat gaat hoogstens op voor Eisen- stein maar naast hem voor Raisman, Kuleschov, Wertof en vooral Dovschenko e.a., die door de auteur niet eens worden genoemd. Als men dat zo leest, voelt men weinig vertrouwen in de toe komstige beweringen, doch niettemin stoten we op een gegeven moment op een zin, die weer blijk geeft van juist inzicht, als deze: „Een film wordt kenvermogen, en kunstwerk, wanneer haar delen als spelenderwijs samenwerken tot openbaring van een existentie In die uitspraak schuilt al thans de erkenning van het spel-element, dat de filmmaker hanteert bij de compositie van zijn werk. En er staat bij Micha nog een zin, die de filmliefhebber met instemming zal lezen. Te we ten: Ieder oordeel, dat geen voldoende ruimte laat tussen zichtbare werkelijkheid en film of dat in een film (anders dan in. de geest) onderscheid wil maken tussen een inhoud en een vorm, een materie en een gedachte, kan van dat ogenblik af slechts dwalen". Hetgeen de heer Querido zich zou kunnen aantrekken. De film als modern cultuurproduct is het onder werp van dr. Hugenholtz, die ons verbaast met de stelling, dat het .volkomen opgaan van de toeschouwer in de film" een nadeel schijnt te zijn. Niet minder verbaast hij ons met de mededeling, dat de filmbeelden fotografische opnamen zouden zijn, aan de buitenwereld ontleend. Zij zijn veel eer een organisch verbonden hoeveelheid voor stellingen, die zich van de buitenwereld afwendt om eigen compositie te kunnen worden. Zij zijn dus niet ieder op zich zelf te beoordelen maar alle tezamen en in, onderling verband. Wat gaat er in de toeschouwer om, als hij naar een film zit te kijken? is de vraag die de heer Peters zich heeft gesteld, toen hij zijn bijdrage ging schrijven. Hij houdt zich ook vrijwel aan zijn thema en beschouwt de filmmiddelen, die de filmmaker ten dienste staan. Hij had overigens gerust speelfilm en documentaire film in één adem kunnen noemen, want op het stuk van ma kelij kennen zij geen verschil in wetten. Hij had ook de mededeling kunnen weglaten, dat het ont breken van de natuurlijke kleur in de kleurenfilm wordt gecompenseerd door de filmervaring. De filmmaker immers heeft de natuurlijkheid der kleur niet nodig om toch de kleur in, functionele zin te kunnen gebruiken. Maar we kunnen Peters geheel volgen, waar hij spreekt over de psycho logische nawerking bij de toeschouwer. Dat wil zeggen we kunnen hem volgen, voor zover er iets te volgen valt. Ook hij moet meer gissen, met meer of minder zekerheid. Ds. Popma schrijft over de voor- en nadelen van het bioscoopbezoek, vooral met het oog op jongere mensen. Hij ziet ock de voordelen dus. Weliswaar had hij uitspraken van Duhamel en Huizinga weg kunnen laten, daar deze schrijvers toch werkelijk te vooringenomen zijn en te weinig ervaren in filmzaken om anders dan leuke dingen te kunnen zeggen, die niet waar zijn. Huizinga's opvatting over de film als een spel van beelden in plaats van een spel mèt beelden is bij de film- vrienden bekend genoeg. Over het probleem Film en Jeugd schrijft dr. W. A. 't Hart, die een nuttig overzicht geeft van de verschillende activiteiten op dit gebied, een overzicht, waaruit blijken kan, dat de activiteit groot is en het resultaat nog niet verbijsterend. Alles schijnt nog te verkeren in een staat van onderzoek. Eenvoudig is het probleem dan ook A. VAN DOMBURG. BEËINDIGING LIDMAATSCHAP Van het lidmaatschap is wegens verlies van de vereisten daarvoor vervallen: de N.V. Molian te Leiden, voormalig exploi- tante van het Lido Theater aldaar;, de heer W. J. Kessel Jr. te Vlijmen, voormalig exploitant van het Lido Theater aldaar. LIQUIDATIE WAARBORGSOMMEN In verband met de beëindiging van het lidmaat schap van de N.V. Molian te Leiden en de heer W. J. Kessel Jr. te Vlijmen, worden de leden uit- qenodigd eventuele vorderingen op deze voorma lige leden binnen acht dagen na het verschijnen van deze publicatie schriftelijk bij het Bondsbureau in te dienen. CHARITATIEVE NACHT VOORSTELLINGEN Op verzoek van het bestuur van. de „Neder landse Vereniging Van Ex-Politieke Gevange nen" heeft het Hoofdbestuur van de Nederland- sche Bioscoop-Bond de leden einde Juli van het vorige jaar per circulaire in kennis gesteld van de bezwaren, die door genoemde vereniging naar voren werden gebracht met betrekking tot de charitatieve nachtvoorstellingen, welke door de ..Vereniging van Oud-Verzetstrijders" werden georganiseerd. Nu zowel van de zijde van de .Vereniging Nationale Federatieve Raad van het Voormalig Verzet Nederland" als van de zijde van de „Ne derlandse Vereniging van Ex-Politieke Gevan genen" is medegedeeld, dat de in bedoelde cir culaire naar voren gebrachte bedenkingen tegen het organiseren van charitatieve voorstellingen niet langer bestaan, verzoekt het Hoofdbestuur de leden om deze aanvankelijk kenbaar gemaakte bezwaren als vervallen te beschouwen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1953 | | pagina 15