van 2,0 en 2,4 1. Het is verbazingwekkend dat deze verhoudingen vastgesteld zijn zonder rekening te houden met de mogelijkheid van de biosco pen om haar toe te passen. Projectie doeken van ongeveer 21 meter (70 voet) breed zijn in studiohallen geplaatst, of kleinere schermen zijn geïnstalleerd in privébioscopen. Op grond van bevredigende resultaten, die verkregen wer den onder in de practijk niet mogelijke omstandig heden, hebben producenten besloten er mede voort te gaan. Te hunner verdediging wordt gezegd, dat er in de Verenigde Staten tussen de 600 en 700 mo derne bioscopen zijn, die dergelijke projectiescher men kunnen bezigen en dat deze bioscopen onge veer 80 vertegenwoordigen van de totale film- huuropbrengst van de nationale markt1); dat men geen aandacht hoeft te schenken aan de vele kleine bioscopen, welke vaak aan de producent geen winst geven en onvermijdelijk zullen sluiten wanneer de televisie meer verspreid wordt; dat de meeste studio's films maken voor de televisie, dat sommige uitsluitend voor de televisie produ ceren, en dat deze films (die in de conventionele verhouding 3 4 worden gemaakt) tezamen met het oude product de doodstrijd van deze bio- scoopjes zullen verlengen. Een meer conservatieve denkwijze houdt zich bezig met minder afwijkende schermverhoudin- gen. Dit conservatisme schijnt geïnspireerd te worden door de hoeveelheid nog niet uitgebrach te films die men heeft, en de gevolgde gedachten- gang is na te gaan hoeveel van de top en van de onderkant van het gemiddelde filmbeeld kan wor den afgesneden zonder haar artistieke waarde ernstig te schaden. Men is tot de conclusie geko Veiling bij Mak van Wany te Amsterdam van hel ,,Papavervel<l Uit ae kleurenfilm „VINCENT VAN GOGH" van Polygoon - Proftlti men dat een schermverhouding tussen 1,6 en 1,8 1 kan worden verkregen; tegelijkertijd heeft Paramount een onderzoek ingesteld bij enkele van de met haar gelieerde bioscopen en bevonden dat een schermverhouding van 1,66 1 de beste en grootste oppervlakte geeft onder normale ex ploitatiecondities. Stereofonisch geluid Geen enkele van de geziene en gehoorde syste men kan geclassificeerd worden als echt stereo fonisch geluid: op zijn best is het pseudo-stereo- fonie, maar er wordt niettemin grote nadruk ge legd op deze ontwikkeling, en, ofschoon zij tech nisch gesproken in een staat van voortdurende verandering is, wordt zij door iedere studio in een of andere vorm gebruikt. De meeste studio's zijn het normale fotografische geluidsspoor blijven toepassen, met stereofonisch geluid op een afzon derlijke gemagnetiseerde band. Banden met drie en vijf geluidssporen worden afwisselend toege past; er worden studio-experimenten uitgevoerd met een maximum van negen geluidssporen en in sommige studio's worden pogingen gedaan om het geluid te registreren op het beelddragende ma teriaal. Grootbeeldtelevisie en televisieautomaten Grootbeeldtelevisie wordt nu als een dode let ter beschouwd. Wegens de schaarste aan ge schikte programmastof en gebrek aan publieke belangstelling is de bioscooptelevisie op de ach tergrond geraakt. Er is een lauwe en in sommige opzichten enigs zins bezorgde belangstelling voor het automaten- systeem voor het heruitzenden van bioscooppro- gramma's voor televisie in de huiskamer. Résumé Het bovenstaande is een kort en op feiten be rustend rapport van de huidige houding van de filmindustrie in Amerika. Men vreest dat som mige van de vooraanstaande pioniers waarschijn lijk aanzienlijke verliezen zullen lijden door het feit, dat hun vroege pro ducten van een niet-gestandaardi- seerd type geen algemeen roule- ment kunnen krijgen. Degenen, die meer conservatieve en misschien soepeler methoden hebben geadop teerd, zullen waarschijnlijk het eerste oogsten, ofschoon er een of twee studio's zijn, die wer kelijk gesloten hebben met het oog op de toekomstige ontwikke ling en die misschien in de sterkste positie te voorschijn zullen treden.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1953 | | pagina 7