in de Deviezen-
commissie van
De Nederland-
sche Bank, waar
in wederom een
viertal vertegen
woordigers van
onze organisatie
zitting hebben.
De werkzaam
heid daaraan
verbonden, was
vaak van uiterst
delicate aard,
zodat nimmer
enige publiciteit
is gegeven aan
de daarmede ver
band houdende
activiteiten. De
ze zijn aan de
waarneming
van de leden volkomen onttrokken geweest. Het
profijt er van zal te sneller vergeten zijn naar
gelang de deviezenvoorraad van ons land stijgt
en de behoefte aan regelingen op dit terrein
mindert.
Ditzelfde geldt voor de werkzaamheden in
eerstgenoemd verband. De berichtgeving daar
over is sober. Zij hebben echter tot resultaat
gehad, dat de Overheid gezien de in ons land
bestaande situatie wettelijke regelingen op film-
gebied niet nodig heeft geoordeeld, integendeel
zij hebben geleid tot meer waardering voor ons
bedrijf en de functie zijner organisatie. Wij heb
ben in deze Colleges niet altijd tegenstanders
ontmoet. De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat de
betrokken functionarissen, wanneer het te pas
kwam, ons standpunt, ook ons belang, in de hoog
ste regionen met klem hebben verdedigd. Ons
werk daar is niet zonder resultaat geweest.
De plannen van het Ministerie van Binnen
landse Zaken tot herziening van de Bioscoopwet
brachten ons wederom tot vertegenwoordiging in
de ministeriële commissie tot herziening der Wet.
De bouwvoorschriften vereisten overleg met
Wederopbouw, de veiligheidsvoorschriften we
derom met Binnenlandse Zaken, de arbeidsver
houdingen met Sociale Zaken en inzonderheid
met de Stichting voor de Arbeid. Voor de Prijs-
beheersing hadden wij van doen met Economi
sche Zaken.
De laatste paar jaar doemt er weer een geheel
ander vraagstuk op in de vorm van de televisie.
Dit leidde tot instelling door de Regering van een
televisieraad, waarin een tweetal vertegenwoor
digers van, onze organisatie zitting hebben. De
Overzicht van een deel van de zaal tijdens de op 14 juli j. I.
in net Groothandelsgebouw te Rotterdam gehouden jaarlijkse al
gemene ledenvergadering.
ontwikkeling van de televisie binnenslands heeft
ons tot heden nog geen nadeel gebracht. Het ex
periment van de omroepen heeft nog niet het
resultaat gebracht, dat men er van had verhoopt.
Dit ondanks de steun van een van de machtigste
concerns, ondanks steun ook van de omroep-
maatschappijen die op hun wijze kunnen terug
grijpen op de politieke geledingen waartoe zij
behoren. Bij de prognoses die men zich had ge
steld, is men ten achter. Het ziet er voor de eer
ste paar jaar niet naar uit, dat de televisie een
concurrent van betekenis voor ons bedrijf zal
zijn. Spr. spreekt van een paar jaren, want over
deze dingen kan men geen schattingen maken op
lange termijn. Wel echter heeft deze adempauze
voor ons het voordeel dat de welhaast storm
achtige groei, die zich hier en daar in het
buitenland heeft voorgedaan, en ongetwijfeld een
nadelige invloed heeft uitgeoefend op het film
en bioscoopbedrijf, ons bespaard is gebleven en
een veel geleidelijker ontwikkeling mag worden
verwacht.
Met de overeenkomst welke wij gesloten heb
ben met de omroep betreffende de levering en
het gebruik van films aan de televisie en de be
perkingen welke men zich daarbij op te leggen
heeft, hebben wij gepoogd om met erkenning van
het onvermijdelijke en erkenning van de realiteit,
een ordening tot stand te brengen in de belan
gensferen van televisie en film, die elkaar onge
twijfeld op bepaalde punten kruisen. Het v/as
slechts een proeve en of de televisie, naar gelang