V
ij
23
DE dag zal spoedig komen", verzuchtte
onlangs een van Amerika's vooraan
staande vakpersredacteuren, ,,dat een
vindingrijke exploitant, die door de ene
maatschappij aangespoord wordt om een
projectiescherm in een verhouding van 1,66 1
te installeren, door de andere maatschappij wordt
geadviseerd om de voorkeur te geven aan een
schermverhouding van 1,75 1 en door weer
twee anderen aangeraden wordt om een verhou
ding van 1,85 1 toe te passen, er de voorkeur
aan zal geven en er plezier in zal krijgen om zich
een reeks van beeldvensters van verschillende af
metingen en breedtelenzen aan te schaffen om
daarmede film voor film eigen beeldverhoudingen
uit te dokteren ten gerieve van zichzelf, van zijn
theater en van zijn clientèle."
Deze opmerking toont op de eerste plaats aan
hoe verward de situatie is, welke is ontstaan door
dat practisch iedere major company haar eigen
schermverhoudingen propageert, die speciale len
zen vragen en/of andere afmetingen van het
beeldvenster. Dat dit allerminst bevorderlijk is
voor een eventuele standaardisering spreekt wel
van zelf.
Maar op de tweede plaats wordt hier schert-
senderwijze gewezen op een ontwikkeling, die
volgens sommigen geenszins tot de onmogelijk
heden behoort volgens anderen zelfs als vanzelf
sprekend moet worden gezien, waarbij de exploi
tant zich niet zal beperken tot één bepaald pano
ramisch of stereoscopisch systeem, maar zijn the
ater zó zal installeren, dat hij niet alleen ruimte-
films volgens beide principes, maar ook volgens
een combinatie daarvan, kan. vertonen. Dat deze
combinatie geenszins tot de onmogelijkheden be
hoort is inmiddels bewezen door succesvolle de
monstraties van stereoscopische films op pano
ramadoeken, welke projectie men thans in de
Verenigde Staten wel aanduidt als „widescreen-
3D".
Hoewel in het Maartnummer van dit jaar reeds
een zeer uitvoerige uiteenzetting is gegeven over
de verschillende systemen, moge hier in het kort
gememoreerd worden, dat er bij de ruimtefilm
techniek (wij bezigen expressievelijk ,,ruimtefilm"
als algemene term omdat lang niet alle ruimte-
films een illusie van diepte geven en dus bezwaar
lijk als „dieptefilm" kunnen worden omschreven,
zoals bijvoorbeeld de stereoscopische film), twee
grondprincipes worden toegepast en dat bij beide
principes een stereofonische geluidsweergave
zo niet altijd een zuiver stereofonische dan toch
een gerichte" geluidsweergave wordt ge
bezigd.
Het eerst op ruimere schaal commercieel toe
gepast is de stereoscopische film, die
voor haar projectie twee iets afwijkende beelden
eist. Twee films worden door twee volkomen
synchroon lopende projectoren via ,polarisatie-
filters op een gemetalliseerd scherm geprojec
teerd. De toeschouwers nemen door de dienover
eenkomstig gepolariseerde glazen van hun bril
twee afzonderlijke beelden waar, die zich in hun
brein tot een geheel verenigen. Op deze wijze
zien de toeschouwers werkelijke diepte, de derde
dimensie welke aan het gewone filmbeeld ont
breekt, en men zou de stereoscopische film daar
om terecht .dieptefilm" kunnen noemen. In de
Angelsaksische landen is men de stereoscopische
film dientengevolge als „True 3-D" of kortweg
,,3-D" gaan betitelen, zulks ter onderscheiding
van ,,widescreen" en i(wideangle", waarmede de
panoramische film wordt aangeduid.
De panoramische films, de tweede groep van
ruimtefilms, hebben alle dit gemeen, dat zij ge
projecteerd worden op een groot, in de regel min
of meer gebogen, projectiedoek, welks verhoudin
gen soms sterk afwijken van het standaardfor
maat 4 3 of, zoals men het thans meestal uit
drukt 1,37 1.
Panoramische projectie kan op vijf verschil
lende wijzen verkregen worden.
1. Door het gebruik van een batterij van, ca
mera's en projectoren, zoals bij Cinerama.
2. Door het gebruik van een anamorphische
lens (een lens, die bij het opnemen het beeld hori
zontaal samenperst" en een daarmede correspon
derende lens, die deze vervorming bij het pro
jecteren corrigeert) zoals bijvoorbeeld bij Cine-
maScope, het procédé van 20th Century-Fox, dat
aanvankelijk een schermverhouding van 2,66 1,
bezigde maar dit gewijzigd heeft in een verhou
ding van 2,55 1.
3. Door het gebruik van bredere filmformaten
dan 35 mm.
In het begin, der dertiger jaren zijn verschil
lende van deze systemen getest, die filmbanden
bezigden variërende van 50 tot 70 mm. breedte.
Zo heeft Magna thans het zogenaamde Todd-
n
ew
Look