Kanttekening 26 van 1,85 1, waarbij zowel van de boven als van de onderkant van het filmbeeld 12 is afgesneden. De onderste foto laat een met een breedtelens opgenomen en geprojecteerde film zien in een beeldverhouding van 2:1, waarmede het gehele doek wordt bedekt. In deze verhouding zijn met groot succes ook echte stereoscopische films ge projecteerd, waarmede bewezen is, dat de door velen uit het bedrijf zozeer gewenste combinatie van panoramafilm en dieptefilm zeer goed mo gelijk is. Uiteraard is er geen algemene formule vast te stellen welke voor alle theaters geldt. Weliswaar worden op het ogenblik in Engeland en Amerika enquêtes ingesteld bij de bioscoopexploitanten, maar deze hebben in hoofdzaak ten doel om in grote lijnen vast te stellen welke wijzigingen ver eist worden om grote projectieschermen te in stalleren. Dat wil niet alleen zeggen mogelijke structurele wijzigingen van de toneelboog maar ook aanschaffing en wijziging van de apparatuur in verband bijvoorbeeld met de noodzakelijk gro tere lichtsterkte enz. Elk theater, hoe groot of hoe klein ook heeft daarbij zijn eigen problemen. Iedere zaal heeft haar eigen karakteristieke eigenschappen, welke feitelijk de grenzen van een eventuele wijziging in de verhoudingen van haar projectiescherm be palen. Het zal daarom nog wel enige tijd duren aleer er een noemenswaard aantal bioscopen spe ciaal met het oog op deze ,,new look" in projec tiedoeken zal zijn ingericht. In, de aflevering van Juni van dit Orgaan zijn onder de titel ,,Een persoonlijk oordeel" een twee tal indrukken gepubliceerd namelijk een van de heer P. Wester over een door hem bijgewoonde demonstratie van een systeem waarbij gewone films op een groot doek panoramisch werden ver toond en een van de heer Koningsbergen over een door hem te New York bijgewoonde Cinerama- voorstelling. Wellicht ten overvloede moge er hier op gewe zen worden, dat de bedoeling van deze publicatie geen andere is geweest, dan om onze lezers ken nis te laten nemen van het persoonlijk oor deel van een onzer leden-exploitanten en van een journalist over gebeurtenissen, welke in ons land nog niet hebben plaatsgevonden en waar over onze leden zich dus nog geen inzicht op grond van eigen beschouwing hebben kunnen vormen. Indien ondanks de duidelijke titel: ,,Een per soonlijk oordeel", de indruk mocht zijn gevestigd dat de redactie door deze publicatie de inzichten van genoemde correspondenten heeft willen on derschrijven, dan moge hier nadrukkelijk beves tigd worden dat dit niet het geval is geweest. Onze artikelenreeks heeft uitsluitend ten doel de leden zo uitvoerig mogelijk te informeren over de uiteenlopende systemen door een samenvat ting te geven van de meningen uit deskundige kringen. De redactie wenst zich daarbij uiteraard in geen enkel opzicht te mengen in de concurren tie, welke helaas nu reeds is ontstaan onder de maatschappijen, die zich op bepaalde systemen hebben vastgelegd, welke concurrentie onge twijfeld niet bevorderlijk is om het kostenpro- bleem, dat door technische vindingen wordt opgeroepen, binnen de perken te houden. Wanneer de tendenz van onze artikelen der halve een vermaning inhoudt tot voorzichtigheid, dan handelt de redactie van het Orgaan hiermede in overeenstemming met de circulaire van het Hoofdbestuur dd. 20 Februari 1953, namelijk in het algemeen belang van het Nederlandse film en bioscoopbedrijf. Daarbij zal zoveel als mo gelijk is getracht worden enerzijds de publiciteit van de belanghebbenden te vermijden, anderzijds te voorkomen dat commerciële belangen worden geschaad. BRILLEN „Wees er niet te zeker van, dat het publiek geen brillen zal willen gaan dragen. Er was heel wat minder gemopper bij de vertoning van de latere stereoscopi sche films dan bij de voorafgaande gelegenheden. De mensen nemen zo gemakkelijk nieuwe gewoonten aan en het dragen van brillen zou zulk een gewoonte worden, indien de ontspanning, die door haar gebruik verschaft wordt, steeds goed genoeg bleef." (The Cinema dd. 6 Mei 1953) lllllillinilllllllllllllMIIIIIIIMMMMIIIIII IMIIMMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIIIIIIIIII llllllllllllllllllltl llllllllllllllllllllllllllllllllllllllilll IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHlIlMMMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIMIHIinilMIIMIIMIIItlMIIIIIIIIMIIIIIMIIIIIIMItl

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1953 | | pagina 27