31 vergadering van Maandag 15 Juni j.1. besloten de vermakelijkheidsbelasting op bioscoopvoorstellin gen te verlagen tot 25 De heffing op voorstellingen met culturele films is verlaagd tot 20 Heliendoorn Bij Koninklijk Besluit is goedkeuring verleend aan het besluit van de Raad van de gemeente Hellendoorn waarbij de vermakelijkheidsbelasting op filmvoorstellingen werd verlaagd tot 20 De nieuwe verordening is met ingang van 1 Juni j.1. in werking getreden. Kerkrade Op 28 Mei j.1. hebben Burgemeester en Wet houders van Kerkrade aan de Raad dezer ge meente voorgesteld de verordening tot heffing ener belasting op toneelvoorstellingen en andere vermakelijkheden met ingang van 1 Mei 1953 te herzien in dier voege dat: 1'5 wordt geheven met een maximum van I5tper dag voor voorstellingen, waarin uit sluitend worden vertoond films als bedoeld in artikel 1, lid 2, 2e der Wet en/of films, welke door het door Burgemeester en Wethouders aan gewezen beoordelingsorgaan als „aanbevolen" zijn gequalificeerd; 25 met een maximum van 20,per dag voor de overige bioscoopvoorstellingen. In hun toelichting deelden Burgemeester en Wethouders mede, dat van de zijde van de Ne- derlandsche Bioscoop-Bond bezwaren waren in gebracht tegen een op 1 September 1952 goed gekeurde verordening, waarbij verband werd ge legd tussen de heffing der vermakelijkheidsbe lasting en de resultaten van de zogenaamde „po sitieve keuring" door de Katholieke Film Cen trale, welke bezwaren achteraf bleken te worden onderschreven door de Vereniging van Neder landse Gemeenten voor Gemeenschappelijke Film keuring op Katholieke Grondslag. Daarmede was de practische toepassing van deze verordening op losse schroeven komen te staan. Burgemeester en Wethouders deelden verder mede, dat, naar aanleiding van een verzoek van de Nederlandsche Bioscoop-Bond om te komen tot een algemene belastingverlaging er daarop een bespreking heeft plaatsgevonden tussen het College en de vertegenwoordigers van, de Bond. Tijdens dit onderhoud werd van Bondszijde ge wezen op de financiële uitkomsten der bioscoopondernemingen in Kerkrade, welker op brengsten zeker niet de mogelijkheid open lieten om te reserveren voor nodig onderhoud en ver nieuwing van het bedrijf, laat staan voor het invoeren van nieuwe technische vindingen enz. Aangezien de exploitanten noodzakelijkerwijs dienden over te gaan tot het optrekken van hun entreeprijzen tot het landelijk gemiddelde, oor deelden Burgemeester en Wethouders het rede lijk aan het verzoek van de Bond gevolg te geven, weshalve zij de Raad adviseerden hun voorstel tot verlaging te aanvaarden. De Raad heeft dienovereenkomstig in zijn ver gadering van 2 Juni j.1. besloten. Sas van Gent Bij Koninklijk Besluit van 2 Juni j.1. is goed keuring verleend aan, het met algemene stemmen genomen besluit van de Raad van de gemeente Sas van Gent waarbij de vermakelijkheidsbelas ting werd afgeschaft. In hun desbetreffend voorstel hadden Burge meester en Wethouders er onder meer op ge wezen: dat voor deze gemeente en feitelijk voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen, ernstig rekening moet worden gehouden met de verwijderde ligging ten opzichte van overig Nederland waardoor het zeer moeilijk is aldaar voorstellingen of uitvoeringen te organiseren die op hetzelfde peil van bescha ving staan als in het overige deel van Nederland, daar de daaraan verbonden kosten belangrijk worden verhoogd door de te betalen hoge reis- en verblijfkosten en/of vrachtkosten omdat het bijna steeds onmogelijk is dat zij, die een uitvoe ring of voorstelling komen verzorgen, nog de zelfde dag naar hun woonplaats kunnen terug keren; dat deze hogere kosten alleen maar kunnen worden bestreden uit de heffing van naar ver houding met overig Nederland, hogere toegangs gelden en dat het een ernstige belemmering moet worden genoemd dat deze toegangsgelden worden belast met een belasting op de vermakelijkheden; dat alsdan bovendien, bijvoorbeeld ten opzichte van het bioscoopbedrijf, de toegangsprijzen voor een voorstelling belangrijk hoger zullen komen te liggen dan in de naburige Belgische gemeenten Zelzate en Assenede, waardoor het gevaar heus niet denkbeeldig is dat de inwoners dezer en dei- omliggende Nederlandse gemeenten weder, zoals vóór 1940, de bioscoopvoorstellingen in België zullen gaan bezoeken met alle daaraan verbonden morele en zedelijke gevaren. Vorenvermeld besluit is met ingang van 16 Juni 1953 in werking getreden, zodat van die datum af geen vermakelijkheidsbelasting meer wordt ge heven.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1953 | | pagina 32