heffen, loopt men de kans voor een a-sociaal we zen te worden uitgemaakt. Van iedere bezetting blijft iets over. Frappant is wel de Franse bezet ting, die ons verrijkte met de Code Napoléon. Meent nu niet, leden van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, hier een critiek te horen op so ciale maatregelen, verre van daar, maar wanneer ik hierop de nadruk leg, is het uitsluitend om U een beeld te schilderen van de tijd, waarin wij leven. Waar vroeger de vrije ondernemers onderling in de vrije landen handel dreven, zonder enige staatsinmenging, worden nu de zaken gedreven door de regering in het keurslijf van bilaterale en multilaterale overeenkomsten en de ondernemer heeft zich hieraan te onderwerpen. De overheids bemoeiingen breiden zich hoe langer hoe meer uit en men mag het er mee eens zijn of niet de wet op de P.B.O. is een werkelijkheid en men kan slechts gissen hoever deze zich in de practijk zal gaan uitstrekken. De verruiming van toetreding van filmfabri kanten tot de Bond en de oprichting van hun eigen afdeling moet men in het licht van deze ontwikkeling zien. De wet op de P.B.O. is het product van maat schappelijk denken en in de gehele historie vindt men niet haar gelijkenis. Zij is zo ingrijpend, dat men zich afvraagt hoe deze wet zich zal kunnen handhaven bij voortschrijdende internationale li beralisatie. Het Hoofdbestuur huldigt in principe het sys teem van vrije handel, maar dit systeem is niet te verwezenlijken onder het huidige Nederlandse klimaat en zo zal het Hoofdbestuur waakzaam moeten zijn en blijven, hoe ongaarne ook, om niet toe te geven aan de ongebreidelde vrijheidsdrang van leden, omdat hierin het gevaar schuilt in een chaos te geraken. Men kan zich niet permitteren als eenling op te roeien tegen de huidige en toe komstige te verwachten wijze van organisatie der bedrijven. Waar vroeger alles werd overgelaten aan het spel der vrije krachten en het individu, tracht men nu door maatregelen en op te roepen organisatie als product- en bedrijfsschappen het bedrijfsleven te kanaliseren. Ik hoop door deze enkele woorden het besef bij U wakker geroepen te hebben, dat er in onze maatschappij iets ingrijpends aan het gebeuren is en het Hoofdbestuur zal niet in gebreke blijven via het Officieel Orgaan en mededelingen U hiervan op de hoogte te houden. Zo treedt ook scherp naar voren de houding der overheid ten opzichte van fiscale heffingen. Had vroeger de belastingheffing tot doel de bur ger proportioneel te doen bijdragen in de alge mene uitgaven, die de Staat moest doen in het belang van veiligheid en verkeer en het vervullen der overheidstaken, thans is een fiscaal stelsel in werking, dat er naar streeft het bezit te sprei den, dus te verhinderen, dat de ondernemer te rijk zou worden, zonder rekening te houden met het feit, dat de ondernemer reserves broodnodig heeft om zijn bedrijf op peil te houden en aan te passen aan de steeds voortschrijdende hogere eisen, armslag moet houden voor toekomstige risi co's en zo nu en dan ook nog wel eens mag den ken aan zijn ouden dag, speciaal nu zich massaal het streven demonstreert tot verzorging door vadertje Staat van de wieg tot het graf. En bij dat alles vergeet men, dat, wanneer hier in Ne derland grote bedrijven zijn, deze tot stand zijn gekomen door de ondernemers, die risico's durf den aanvaarden en wier namen een begrip zijn geworden voor datgeen wat doorzettingsvermo gen, ondernemingslust ten algemenen nutte wist te bereiken. Men heeft er op het ogenblik rekening mede te houden, dat er een latente strijd gevoerd wordt niet meer door individuen, maar door organisa ties, corporaties en overheidsinstanties, ja men mag rustig zeggen: wij komen in een economische burgeroorlog om het grootse pand te veroveren van het te spreiden bezit en men kan constateren, dat de gespreiden en bespreiden geen van beiden tevreden zijn. Er heerst een fiscale opvatting, die zonder meer in vele gevallen berust op discrimi natie van het ene bedrijf ten opzichte van het andere en wel in die mate, dat men gemeend heeft een tot bedrijfsbelasting verworden con sumptiebelasting te mogen misbruiken ter beper king van winstmogelijkheden, alsof deze niet vol doende beperkt waren door de normale belasting wetten. Gemeentelijke autonomie wordt aan ban den gelegd en het centrale oog kijkt scherp toe en redresseert, zij het ook door maar zonder meer gemeentelijke raadsbesluiten te verwijzen naar de archieven. Het rapport voor de vermakelijkheidsbelasting is intussen gereed gekomen en op weg naar de Minister. Tot nu heb ik U slechts de economische zijde van het bedrijfsleven belicht. Onze bedrijven mag men echter niet uitsluitend economisch zien. Per slot van rekening zijn onze bedrijven mede verantwoordelijk voor de geestelijke gesteltenis der massa en al betekent het woord bioscoop het zien van het leven, niet iedere levensuiting der mensen is voor publiciteit vatbaar en men haalt het bedrijf neer, indien men speculeert in film en reclame op de lagere instincten van het publiek. De Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft hierin een taak en zal waakzaam toezien, maar ook Gij, leden, hebt ieder voor U de plicht mede te wer ken aan de verbreiding der bioscopie in goede banen. Gij hebt nog vele vooroordelen te over-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1953 | | pagina 3