23 j) In dit zeer uitvoerige rapport, ook bekend als het zoge naamde „Wheare report" (dat wij in dit orgaan meer dere malen hebben geciteerd), is het resultaat neergelegd van verhoren van honderden personen die op een of andere wijze iets met filmvraagstukken te maken hebben, zoals onder meer vertegenwoordigers van de lagere overheid, rechter lijke macht, onderwijskringen, jeugdbeweging, reclassering en ander maatschappelijk werk, doctoren, psychologen en psychiaters, alsmede van besprekingen met talloze organi saties, religieuze lichamen enz. Het Britse filmbedrijf heeft zijn volle medewerking verleend, zodat een zevental speciale onderzoekingen konden worden gedaan, terwijl in het rap port ook zijn opgenomen de bevindingen van een aantal ge heel zelfstandig gevoerde onderzoekingen. Wij verwijzen in dit verband naar onze uitvoerige be spreking in het nummer van 7 Augustus 1952 van het rap port over een dezer onder auspiciën van bedoelde commissie ingestelde onderzoekingen, namelijk die naar het filmbezoek van de grote-stadsjeugd (Londen). 2) In 150 concludeert de commissie: ,,De resultaten leggen, naar ons oordeel, op de film geen enkel elementair deel van verantwoordelijkheid voor de misdadigheid of morele laksheid van kinderen onder zestien jaar." In 139 vat een commissie van Londense magistraten van jeugdrechtbanken haar bevindingen aldus samen: ,,De commissie ziet geen bewijs, hoe dan ook, voor enig verband tussen de film en jeugdmisdadigheid of morele laksheid". 3) In 138 merkt de commissie op: „Wat het overige betreft zullen wij ons op de eerste plaats bezig houden met films, die misdaad en gewelddadigheid vertonen, vaak „gangsterfilms" genoemd. De meerderheid van onze getuigen suggereerde dat deze films de kinderen minder kwaad doen, dan men vaak veronderstelt. Heel wat van de gewelddadige actie van dergelijke films zal wel alleen maar de stemming van de kinderen opwekken en, tenzij een film ten doel heeft misdaad en misdadigheid te verheerlijken, zal zij kinderen niet meer kwaad doen dan hun ouders wordt gedaan door het lezen van detectiveverhalen. Maar het enkele feit, dat een film misdaad als onder werp heeft of dat zij over gangsters of andere typen van wetsovertreders gaat, lijkt geen noodzakelijke reden om kin deren te weigeren haar te zien". en in 129: „Er is weinig bewijs van het serieus imiteren van gang- stertypen door kinderen in het werkelijke leven, en practisch geen deugdelijk bewijsmateriaal van een navolging, die iets meer is dan een ruwe pantomime. De kinderen zelf waren bij het beantwoorden van enquêtes scherper dan vele volwassen getuigen. En dus hoorden wij van de kinderen zelf over gappen en ruw gestoei na clubvoorstellingen en matinees, over elkaar „vastbinden", of „opensnijden van stoelzittin- gen" met „dolken" en van verkleden als „cowboys" en het „gaan op terrein met ..verboden toegang" Toen een aantal van deze beweringen werd onderzocht door de met research belaste studenten ten overstaan van wie zij waren gedaan, bleken zij volkomen ongefundeerd te zijn tegen de film daar soortgelijk gedrag volgde op andere en verschillende vormen van opwinding en van ontspanning. Daarentegen namen sommige kinderen een tegenovergesteld standpunt in en beschouwden films van gewelddadigheid als schrikwekkende waarschuwingen." 4) A is de afkorting van „adult" (volwassen). Daarnaast heeft men een U-categorie (U is 'n afkorting van „universal' algemeen), welke bijna de helft van het bioscoopprogram ma beslaat en toegankelijk is voor alle leeftijden. Aan slechts enkele films per jaar wordt thans een zoge naamd ,,X" certificaat gegeven ten teken dat zij alleen voor personen boven 16 jaar toelaatbaar worden geacht. Tot dus verre zijn dergelijke certificaten, zij het uiteraard niet opzet telijk, alleen nog maar verstrekt aan films, welker vertoning in Engeland in gewone bioscoopvoorstellingen tot voor enige jaren ondenkbaar zou zijn geweest. Wij bedoelen hier met name films als „La ronde" en „Les sept péchés capitaux". Het ongewilde gevolg van deze classificatie is, dat het publiek het X-certificaat als „sexy" is gaan zien en voor deze films in hoofdzaak Europese een zeer grote belangstelling aan de dag gaat leggen. Dit is volgens som migen een bewijs te meer voor het averrechtse gevolg dat een indeling in categorieën kan hebben, volgens anderen dat het Britse filmmenu (voor ruim 75% Amerikaans en voor de rest, op enkele films na, Brits) wel wat al te een zijdig is. DIPLOMA'S 1954 Binnenkort zal worden overgegaan tot het uit schrijven van Bondsdiploma's voor het jaar 1954 (ten hoogste twee per zaak) ten behoeve van hen, die als alleeneigenaar, bestuurder of leider over eenkomstig de reglementaire bepalingen in het Bedrijfsregister staan ingeschreven, alsmede voor de donateurs. Eveneens zullen worden uitgereikt beursdiplo ma's voor personeel, dat de filmbeurs moet bezoe ken in verband met zijn functie, welke diploma's 2,50 per stuk kosten. Leden of donateurs, die een of meer der hier voor bedoelde diploma's wensen te ontvangen, kunnen hiervan opgave doen aan het Bondsbureau met vermelding van namen en voorletters der be trokken personen en onder toezending van één pasfoto per persoon, formaat 3 X 3^ cm., alsmede voor wat de beursdiploma's betreft onder gelijktijdige betaling van 2,50 per diploma. Ten einde vertraging in de verzending te voor komen, is het raadzaam de diploma's zo spoedig mogelijk aan te vragen. Door het Bondsbureau worden verstrekt diplo ma's voor oorlogsinvaliden, die door de Genees kundige Dienst der Koninklijke Landmacht aan het Bondsbureau zijn opgegeven. Houders van deze bewijzen voor kosteloos bioscoopbezoek zijn alleen militairen en leden van de illegaliteit of van de koopvaardij, die door hun strijd tegen de vijand invalide zijn geworden. Zij, wier invaliditeit door het verloop van tijd beneden een zeker percentage is gedaald, worden door de Geneeskundige Dienst van de lijsten afge voerd. Al ontbreken dus uiterlijke kenmerken van letsel, zulks betekent niet, dat deze personen valide zijn. Het Hoofdbestuur vertrouwt dat de leden hun personeel zullen instrueren hen evenals voor heen met wewillendheid te behandelen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1953 | | pagina 24