Nieuws uit de Cabine 30 de grote mensen. Och, och. Wat jammer, dat deze kinderkamertjes een even vrome wens blijven als voor de meesten de kinderspeelkamer in de wo ning. En als wij ons realiseren wat onze kinderen al vrij kort na hun achttiende verjaardag in de kazerne aan instructiefilms te zien krijgen, dan vragen wij ons als gewone gezinshoofden mèt vele psychiaters en psychologen af of het weren van practisch iedere gewelddadigheid uit jeugd films wel een juiste voorbereiding is op het latere leven van onze kinderen. Op goede gronden zijn de meesten van ons er hun ouders dankbaar voor, dat zij een dergelijke antiseptische behandeling niet hebben gehad. Geef ons daarom voor de kinderen maar de Cineac en de bioscopen op de tijden dat zij zich daar op gepaste wijze kunnen amuseren. Zelfs al zien zij er af en toe een cowboytje! Tenslotte vragen wij ons af of een dergelijke uitlating met de autorisatie van „Film en Jeugd" geschiedt of dat hier sprake is van een ,,slip of the tongue" van de betrokken functionaris. Het spijt ons, dat wij steeds weer moeten constateren hoe men bij de behandeling van een zo delicate mate rie als de problemen welke men kortweg samenvat als ,,het vraagstuk film en jeugd" voortdurend te kampen heeft met een hinderlijke bedilzucht, die acties, als bijvoorbeeld door het Instituut ,Film en Jeugd" worden ondernomen, vaak in een onsym pathiek daglicht stellen. Men moge wel bedenken, dat, willen zulke pogingen slagen, men zich de medewerking dient te verzekeren van degenen, die daarbij het nauwst betrokken zijn. Enige tact is daarbij wel gewenst. WENKEN VOOR JEUGDFILMCLUBS j „Elk programma behoort op zichzelf een aantrekke- 1 lijke eenheid te zijn. Het is verkeerd om programma- 1 series te vertonen die filmgeschiedenis, nationale scho- 1 1 len van filmproductie enz. toelichten. Deze zullen jeugdige bioscoopbezoekers alleen maar in verwarring brengen en teleurstellen. En ofschoon er vele docu- 1 1 mentaire- en onderwijsfilms zijn, die het goed doen (en waarom men zelfs wel kan vragen), dient de organisa- tor zich te hoeden voor de verleiding om deze films 1 eenvoudigweg maar te bezigen omdat zij niets kosten of goedkoop zijn of wat nog veel erger is! omdat zij een meer direct „onderwijselement" in de club schijnen te introduceren. Een jeugdfilmclub is in 1 zichzelf opvoedkundig: haar doel is smaak te leren". (BritishFilmlnstituteende 1 Society of Film Teachers: 1 „Twenty Films to use", handleiding 1 1 voor jeugdfilmclubs, pag. 49). 1 Filmbehandeling In de vorige aflevering van dit orgaan gaven wij U een vertaling van een in de Duitse vakpers ver schenen publicatie, waarin het euvel der filmbe- schadigingen werd aangesneden. Ook in ons land hebben wij nog steeds met dit probleem te kampen en wel in een mate, die, wan neer aan de filmbehandeling meer zorg zou wor den besteed, zeker aanzienlijk verkleind kan wor den. Hoewel in deze rubriek reeds meermalen het onderwerp filmbehandeling ter sprake is geweest, willen wij, gezien de belangrijkheid daarvan, niet nalaten daarop thans nog eens wat uitvoeriger in te gaan. Het is algemeen bekend, dat het filmmateriaal dat in de bioscopen wordt gebruikt, tamelijk" kwetsbaar is en wel, naar in de praktijk is geble ken, speciaal het nieuwe „moeilijk brandbare' materiaal. Bedenkt men bovendien, dat het film materiaal zeer duur is en dat iedere beschadiging, welke in het beeldgedeelte wordt veroorzaakt, dui zenden malen vergroot op het projectiedoek gezien wordt, dan behoeft niet nader te worden ver klaard, dat het steeds een eerste vereiste is het filmmateriaal met de grootste zorg te behandelen en alle mogelijke maatregelen te nemen om bescha digingen van welke aard ook te vermijden. Hieraan moet dadelijk worden toegevoegd, dat het onmogelijk is iedere filmslijtage uit te sluiten. Een film wordt nu eenmaal met een be trekkelijk grote snelheid door een overwegend me talen projectie-mechanisme gevoerd en dit zal altijd zijn sporen op het materiaal achterlaten. Er onstaan dus steeds zekere beschadigingen, samengevat onder het begrip: normale slij tage" welke zich in diverse vormen kunnen vertonen en aan de copie zichtbaar zijn. Onder werkelijke filmbeschadigingen worden evenwel verstaan in het materiaal teweeg gebrachte onre gelmatigheden, die aan bepaalde gebreken der pro jectie-installatie of aan ondeskundige behandeling van de apparatuur en/of het materiaal door het bedienend personeel zijn te wijten en dus verme den hadden kunnen worden. De voornaamste oorzaken van filmbeschadigin gen als gevolg van een onjuiste behandeling van het materiaal of de appartuur, zullen wij trachten in het kort op te sommen. IIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIEIIM TiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiimiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiNiHiiiiMiimimiiiiiimmiiiiNiT

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1954 | | pagina 31