31
Laat ons beginnen de projectie-cabine als zoda
nig te bekijken. Maar al te vaak treffen wij daar
nog ruw betonnen wanden en/of vloeren aan, die
een bron zijn voor stofvorming. Stof is een van de
ergste vijanden van het filmmateriaal en boven
dien van de apparatuur. Het dringt nl. overal door
en veroorzaakt aan de bewegende delen der ma
chines nodeloos snelle slijtage, omdat het stof bij
voorbeeld vermengd met olie in de lagers als
slijpmiddel gaat werken. Het zet zich voorts vast
op de film. komt bij het oprollen tussen de filmla
gen en veroorzaakt daar fijne kabeltjes, die na
verloop van tijd als „regen" bij de projectie zicht
baar worden.
De betonnen wanden en vloeren der cabine le
veren bovendien fijn steengruis in hoofdzaak
bestaande uit zand, dat bovenbedoelde be
schadiging nog sneller en in heviger mate
teweeg brengt. Het verdient derhalve steeds aan
beveling de wanden van de cabines zo die niet
kunnen worden betegeld, met een stofwerende
verf te behandelen en de vloeren van een deugde
lijke vloerbedekking te voorzien.
Een volgende beschadigingsmogelijkheid doet
zich voor bij het opspoelen van de films. Gebeurt
dit n.1. onregelmatig, dan gaan de filmlagen over
elkaar schuiven en ontstaat wederom beregening.
Het is dan ook steeds zaak de films regelmatig,
niet te snel en strak op te spoelen. Op deze wijze
kan bij het terugwikkelen tevens een deugdelijke
controle van de acten plaatsvinden.
Het is gebruikelijk de film daarbij losjes tussen
de vingers door te laten lopen en wij geloven niet,
dat het noodzakelijk is hier te vermelden hoe dit
het beste kan gebeuren. Toch achten wij het van
belang er de nadruk op te leggen, dat er op gelet
moet worden de film niet te veel samen te knijpen.
Het komt nu en dan voor, dat het filmmateriaal
tamelijk bros is en wanneer dan de film bij het
terugspoelen tussen de vingers te sterk wordt sa-
mengevouwen, ontstaat het gevaar van verticale
scheuren midden door het beeld. De broze film
breekt als het ware.
Er hebben zich de laatste tijd enkele malen der
gelijke beschadigingen voorgedaan en deze zijn
zeer moeilijk op te sporen, omdat de scheuren zo
scherp zijn, dat men deze bij de projectie niet kan
waarnemen. De levensduur van een copie wordt
hierdoor vanzelfsprekend beperkt.
Verder is het van belang erop toe te zien dat
bij het opspoelen en verzendingsgereedmaken van
een programma steeds gebruik wordt gemaakt van
inpakkernen met een doorsnede van '50 mm. Het
is n.1. noodzakelijk dat men zich uniform aan deze
kerndiameter houdt, teneinde te vermijden, dat de
kern van een filmrol in een volgende bioscoop die
het desbetreffende programma moet vertonen, ver-
WENKEN VOOR JEUGDFILMCLUBS
„Zelfs met ruime leeftijdgroepen van leden is het zel
den economisch om verschillende programma's te orga
niseren voor aparte leeftijdsgroepen. Er zijn veel films
die zowel jongere als oudere kinderen zullen amu
seren
Een succesvolle jeugdfilmclub gedijt op twee begin
selen: Bekende dingen op de eerste
plaats en Ontwikkeling door ont
spanning. Jeugdige personen zullen slechts leren
beter filmamusement te kiezen als hun onderwijzer zijn
taak aanpakt met een positief geloof in de waarde van
de film en zich voortdurend voor ogen houdt dat bij
dit werk Danny Kaye in wezen belangrijker is dan
Eisenstein.
Een goede filmonderwijzer zal het enthousiasme van
zijn leerlingen voor de bioscoop delen, en hij zal hen
op tactvolle wijze leiden naar films, die het waard zijn.
(British Film Institute en de
Society of Film Teachers:
„Twenty Films to use", handleiding
voor jeugdfilmclubs, pag. 50).
groot of verkleind moet worden, hetgeen ook
steeds met beschadiging van de binnenste filmla
gen gepaard gaat.
Dat ervoor gezorgd moet worden, dat een film
bij verzending niet te slap is opgespoeld, zodat
stof e.d. tussen de filmlagen kan geraken en zoda
nig in de doos moeten worden gedaan, dat de
rollen tijdens het transport niet kunnen schuiven,
behoeft geen nader betoog.
Over de wijze waarop de films moeten worden
gelast en de manier waarop start en overneemte-
kens dienen te worden aangebracht is in deze ru
brieken reeds uitvoerig beschreven, zodat wij ter
zake niet in herhaling zullen treden. Slechts willen
wij er nogmaals op wijzen, dat voor het goed las
sen van het moeilijk brandbaar materiaal een
filmplakpers onmisbaar is.
Tot slot nog een beschadigingsmogelijkheid, die
dikwijls over het hoofd wordt gezien en die een
uitvloeisel is van een niet goed werkende afvoer-
leiding der lampenhuizen.
Wanneer n.1. op de lampenhuizen niet voldoen
de trek staat (deze trek mag ook nimmer te groot
zijn) krijgt men in de cabine koolstof aanslag, wel
ke even schadelijk is als stofvorming. Het ver
dient dus aanbeveling ook aan dit punt, dat ogen
schijnlijk niets met filmbeschadiging uitstaande
heeft, aandacht te schenken.
Voor dit keer willen wij het bij deze opsomming
laten. Wij zijn voornemens in het volgende num
mer van dit Orgaan de filmbeschadigingen te be
handelen, die een gevolg zijn van gebreken aan het
mechanische gedeelte der projectie-installatie of
aan onjuiste behandeling der apparatuur.
Mllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIHIIIIIIIIH
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
lllllllllllllllllllllllllllll
iiiiiiiiiiiiimiiiiiiiMi!
IIIIIIIIIIIIIIMMIliniNIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIllMIMIMMMIMMlMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII