De eerste is, datonze f ractiezichvol-
komen kan verenigen met het ant
woord, datdeMinisterindeMemorie
van Antwoord heeft gegeven op de
vragen, diehem omtrentdevermake-
lijkheidsbelastingzijngesteld. De ge
meenten zijn nu volkomen vrij en het is hun ook
bij een circulaire, waarvan ik door de welwillend
heid van de Minister van Binnenlandse Zaken heb
kunnen kennis nemen, medegedeeld. E r i s g e e n
enkele reden deze soort van „ver
maak" zwaarder te belasten dan de
a n d e r e. Er is een uitvoerig onderzoek ingesteld
door de accountantsdienst van het Departement
van Economische Zaken en dat heeft uitgewezen,
dat de gouden jaren voorbij zijn en dat tal van in
vesteringen te verwachten zijn. Mijn bedoeling is
nu, de hoop uit te spreken, dat degemeenten
vandevr ij heiddiehunb ij dezecircu
laire wordt geboden, gebruik zullen
makenendediscriminatiezullenop-
heffen, die op het ogenblik bestaat
tussen de bioscopen en de andere
zogenaamde vermakelijkheden.
Zoals de Minister heeft medegedeeld, hebben
tal van gemeenten al reeds bij voorbaat van de
vrijheid, die in feite al bestond, gebruik gemaakt
en zijn op dit terrein reeds voorgegaan. Dit zijn
er niet minder dan 200. Dit zijn echter groten
deels kleinere gemeenten en nu hoop ik, dat ook
de grotere gemeenten zullen volgen. Beletselen van
budgetaire aard behoeven Goddank niet langer
zo zwaar te wegen. Ook in dat opzicht is de toe
stand sedert 1947/1948 toen de vorige circulaire
uitging, wel veranderd. Behalve de eisen, die het
bioscoopbedrijf zelf aan de financiën stelt voor
Close-up van een lid van het personeel van een geologische groep.
Uit de film: „DE OPSPORING VAN AARDOLIE
van Bert Haanstra
wat betreft de nieuwbouw men denke aan de
uitbreiding van de woonwijken in de grote steden
en de investeringen men denke aan nieuwe
technische vindingen zoals de onlangs ingevoerde
CinemaScope -, zijn er naar mijn mening - en zo
kom ik tot een tweede motief - nog andere belan
gen in het spel. Daarmede heb ik het oog op de
Nederlandse filmkunst. Al schijnt het weleens an
ders en al is het niet zo algemeen bekend, toch is
het zo, dat 't georganiseerde bioscoopbedrijf - daar
mede bedoel ik de Nederlandsche Bioscoop-Bond
voor de bevordering van de Nederlandse film
kunst niet alleen een open oog heeft, maar wat
meer betekent, ook een open beurs. De Nederland
sche Bioscoop-Bond heeft reeds 1.000.000 geïn
vesteerd in de Cinetone Studio's bij Amsterdam.
Men zal zeggen: dit is nog maar de technische
kant van de zaak. Maar er is meer. Ik ben in de
gelegenheid gesteld kennis te nemen van een be-
reidverklaring, die de Nederlandsche Bioscoop-
Bond heeft gegeven aan de Minister van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen om gedurende
10 jaar de eventuele tekorten van de productie
van Nederlandse speelfilms op te vangen. Het zal
U duidelijk zijn, Mijnheer de Voorzitter, dat mij
dit zeer ter harte gaat. Natuurlijk kan die bereid-
verklaring eerst gerealiseerd worden, wanneer het
bioscoopbedrijf financieel daarvoor enige armslag
krijgt. Daarom hoop ik van harte, dat, wanneer
straks op de grote gemeenten een beroep zal wor
den gedaan, om tot verlaging van de bioscoopbe'-
lasting over te gaan, de grote gemeenten daarvoor
een open oog zullen hebben. Ik houd mij er van
overtuigd, dat deze bewindsman zulks met genoe
gen zou zien."
Tijdens de voorgezette behandeling van dit
wetsontwerp in de zitting van Dinsdag 9 Maart
d.a.v. heeft de Minister van Binnenlandse Zaken,
Professor Dr. L. J. M. Beel, vorenstaande opmer
kingen als volgt beantwoord:
,,Over de vermakelijkheidsbelas-
ting hebben de geachte afgevaardig
den de heren Van Walsum, Witte-
man en Brandenburg gesproken.
Het doet mij genoegen, dat de ge
achte afgevaardigde de heer Witte-
man met het standpunt der Regering,
dat in de Memorie van Antwoord
is neergelegd, accoord gaat. Diens
pleidooi om thans ook in
de grote steden de discri
minatie tussen film en an
der vermaak op te heffen,
beschouw ik als, over mijn
hoofd heen, gericht tot de
betreffende gemeentebe
stu r e n. Ik zal er daarom, en in het