NIEUWS UIT HET BUITENLAND Duitsland 20 EEN internationaal verbond van organisa ties van bioscoopexploitanten, dat de ex ploitanten van alle landen ter wereld in staat zou stellen gemeenschappelijke acties te ondernemen ter oplossing van belangrijke vraagstukken is het streven van onze Britse zusterorganisatie, de Cinematograph Exhi- bitors' Association. Zij is voornemens een daar toe strekkend voorstel aan de belangrijke exploi tantenorganisaties voor te leggen. De Britse exploitanten maken zich bezorgd over het gebrek aan product, hetwelk, naar zij beweren, het gevolg zou zijn van de leveringscondities van bepaalde productiemaatschappijen. Zij hebben medio Mei een resolutie aanvaard, waarin geëist wordt, dat van alle films welke worden aangebo den normale standaardcopieën beschikbaar zul len worden gesteld. Deze resolutie zal aan alle exploitantenverenigingen met inbegrip van die. welke in de Verenigde Staten van Amerika ge vestigd zijn, worden gezonden. Een andere aanwijzing voor de weerstanden, welke door sommige nieuwe leveringsvoorwaar den worden opgeroepen, zou men volgens de M o- tion Picture Herald kunnen zien in de mededeling van C.E.A.'s technisch adviseur, Les- lie Knopp (wiens rapporten in dit orgaan werden den gepubliceerd), dat de anamorphische lens te gen aanzienlijk lagere dan de gangbare prijs van 650 (ƒ6.911,zou moeten worden verkocht en dat het overigens, zijns inziens, aan twijfel on derhevig is of de huidige vorm van anamorphi sche lens wel de lens van de toekomst zal zijn. Tijdens de in Mei gehouden vergadering van de Britse exploitanten zou Dr. Knopp hebben ver klaard dat de situatie met betrekking tot de schermverhoudingen en de te bezigen typen van lenzen misschien in de eerstvolgende zes maanden opgehelderd zou worden. Op het vernemen van dit bericht hebben de lei dende functionarissen van de grootste exploitan tenorganisaties in de Verenigde Staten, de Thea- tre Owners of America, de Allied States Associa tion en de Independent Theatre Owners Associa tion, ofschoon door de C.E.A. nog geen formele stappen zijn ondernomen, reeds haar adhaesie be tuigd met de Britse plannen. Worden monopolierechten door een televisie- uitzending van de betrokken film geschonden? Voor de eerste keer heeft zich in Europa een rechtbank bezig gehouden met de gevolgen van de uitzending van een film door de televisie ten aanzien van de vertoningsrechten van de biosco- pen. Het ging hier om een in Hamburg aangespan nen geding tussen een exploitant en een verhuur der. De exploitant voerde aan, dat de film nog vóór de vertoning in zijn bioscoop door middel van de televisie was vertoond en eiste schadever goeding wegens schending van zijn vertonings rechten. De rechtbank Gtelde in haar overwegingen vast, dat het verlenen van het eerste vertoningsrecht aan een bioscoop ten doel heeft deze bioscoop een zo gunstig mogelijke bron van inkomsten te ver schaffen doordat zij in een bepaalde gemeente of gebied als eerste de mogelijkheid krijgt de betrok ken film in het openbaar te vertonen. Dit recht kan niet alleen door een voorafgaande vertoning van de film in een andere bioscoop, maar ook door een voorafgaande televisie-uitzending worden ge schonden. De acoustische werking van een tele visie-uitzending en die van een bioscoop zijn practisch gelijk. Of hetzelfde ook voor de opti sche indrukken geldt zou met het oog op het verschil in beeldgrootte aan twijfel onderhevig kunnen zijn, maar in elk geval komen de uitzen ding van een film door middel van de televisie en de projectie in een bioscoop in wezen overeen. Dit heeft ten gevolge, dat niemand, die een film op de televisie heeft gezien nog genegen zal zijn de projectie van deze film in de bioscoop te gaan zien. De uitzending van een film door middel van de televisie leent zich derhalve voor een vermin dering van het bezoek aan deze film in de bio scoop. Daaruit vloeit echter voort, dat de ver huurder van de door een eerste weekvertoning beschermde film deze niet voortijdig of tegelijker tijd door middel van de televisie in het desbetref fende gebied openbaar mag maken. Een vooraf gaande uitzending van een film door middel van de televisie is derhalve strijdig met het recht op eerste weekvertoning. Ondanks dit principiële standpunt van de recht bank werd de eis tot schadevergoeding in het on- derwerpelijke geschil afgewezen. De filmverhuur der bleek de film namelijk niet aan de omroep te hebben afgestaan ter volledige vertoning, maar uitsluitend voor enige korte scènes zoals bij een voorfilm worden vertoond, uit te zenden. De ver huurder mocht, naar de rechtbank meende, ver wachten, dat de omroep zich aan deze beperkin gen zou houden en het kon hem niet verweten worden, dat de omroep dit niet had gedaan. Met het ontbreken van schuld van de zijde van de ver huurder verviel de eis tot schadevergoeding. Verder stelde de rechtbank vast dat de bioscoop in het onderhavige geval niet in staat was het ontstaan van schade aan te tonen. Een zodanige

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1954 | | pagina 20