Hierna werden het voorstel en de amendemen
ten, ten aanzien waarvan door het Hoofdbestuur
een gunstig prae-advies was uitgebracht, zonder
hoofdelijke stemming aanvaard.
Nadat door de heer Ch. van Biene de vraag
was gesteld of de leden bij eventuele uit deze
regeling voortvloeiende principiële geschillen
rechtskundige bijstand van de organisatie zouden
ontvangen, welke vraag door de Voorzitter be
vestigend beantwoord werd, richtte laatstgenoem
de zich tot de Voorzitter, de Secretaris en de
leden der Sociale Commissie om hun de dank der
vergadering te vertolken voor de langdurige en
moeilijke; arbeid, welke zij in het belang van het
bedrijf hebben verricht. Spreker sprak de hoop uit,
dat de door de vergadering aanvaarde wijzigingen
der Loonregeling mogen bijdragen tot het besten
digen van de arbeidsvrede.
Op voorstel van het Hoofdbestuur werd verder
besloten do volgende jaarvergadering fe houden in
Arnhem.
Causerie van Mr. D. Bijdendijk
Het woord was nu aan de Voorzitter van de
Centrale Commissie voor de Filmkeuring, Mr. D.
Bijdendijk, die onder de titel „V a n L u m i r e's
Salon Indien tot de Tel e-c inema" een
boeiende causerie hield over de practijk van de
Bioscoopwet.
Ter inleiding van zijn voordracht, welke wij
hier in haar geheel weergeven, toverde spreker
de vergadering een realistisch beeld voor ogen
van de laatste eeuwwisseling, de tijd waarin de
film ontstond en waarin voor het eerst duide
lijk de verschijnselen naar voren traden, welke
wezen op de; komende vertechnisering van onze
maatschappij om vervolgens over te gaan tot
een beschouwing van de geëvolueerde film in het
huidige tijdsverband, waarin het mechanisme onze
samenleving domineert, en van de problemen
welke deze, niet in de wet voorziene, en nog
voortdurende, evolutie met zich brengt voor de
filmkeuring.
,,De in hun vak doorknede leraren in de ge
schiedenis, die de ouderen van ons in hun jonge
jaren met onvolprezen ijver en vaak met grote be
zieling hebben onderlegd in de historie der Franse
revolutie, van het Eerste Keizerrijk en de Restau
ratie zeiden gewoonlijk van de grote figuren uit
die bewogen tijden: Napoleon, Talleyrand en
Chateaubriand, dat zij de opeenvolging van twee
werelden hadden beleefd.
Mij komt voor, dat het verschil tussen de lelies
der Bourbons en de keizerlijke bijen van Bonapar
te aanzienlijk minder groot blijkt te zijn dan het
verschil tussen de goede paardentram van 1900
en het straalvliegtuig van 1954 dat de geluids
barrière doorbreekt, en tussen de Boerenoorlog
achter de beroemde Kopjes en de bom van Hiro-
shima, die al weer kinderspel moet zijn vergele
ken met de nieuwste scheppingen van zorgzame
geesten op dit gebied, en dat diegenen onder ons,
die het twijfelachtige voorrecht genieten in een
andere eeuw geboren te zijn, wel langzamerhand
tot de overtuiging zijn gejkomen, dat hun jeugd
even ver verwijderd is van het huidige tijdvak,
als Savonarola staat tot Charlie Chaplin en dat
zij de wereld hebben zien veranderen zoals geen
sterveling nog heeft beleefd.
Sinds vele eeuwen is Parijs het geestelijk cen
trum van Europa en daarom neem ik als uitgangs-
en vergelijkingspunt de wereldtentoonstelling, die
aldaar in 1900 plaats had en een maalstroom der
vooruitgang, waarin Europa in die dagen nog
rotsvast geloofde, werd genoemd.
Er waren inzendingen uit alle landen ter wereld,
vooral wonderen van techniek; juweeltjes van
vakmanschap en onbetwiste smaak werden alom
tentoongespreid, maar al hetgeen het menselijk
vernuft en de arbe<id van de inzenders deed be
wonderen, werd in de schaduw gesteld door de
prestaties van twee nieuw opkomende wereld
machten: Duitsland en Japan. Deze landen waren
op deze tentoonstelling ieder voor zich een open
baring van tot dusverre ongekende scheppingen
van grote industrie en technische noviteiten.
Er waren ook enige paviljoens van een zeker
werelddeel: Amerika, een vergelegen land zonder
grote commerciële of militaire betekenis, dat voor
al blinkende kunsttanden en voor kinderen grap
pige draaitollen exporteerde. De Franse schrijver
Paul Morand verhaalt in zijn ,,1900" dat de bei-
zoekers, die 'de bescheiden Amerikaanse gebou
wen on de weelderige tentoonstelling met een be
zoek vereerden, dan ook slechts weinig talrijk
waren.
Vele Fransen, die tot de ontdekking kwamen
dat geen volk ter wereld er nog in was geslaagd
zoveel vruchten van industrie, zulk een verschei
denheid van gigantische prestaties en producten
op vrijwel ieder Igebied ten toon te spreiden als
de Duitsers, spraken vol bezorgdheid van een
commercieel Sedan.
De voldoening der Fransen over deze tentoon
stelling was om verschillende redenen niet alge
meen groot. Men achtte de toevloed van de tal
rijke vreemdelingen uit zoveel landen, de veel
vuldige contacten van mensen van zo verschil
lend bloed, een gevaar voor het behoud van de
Franse deugden en het nationale karakter.
Het algemeen gewaardeerde gas, nauwelijks
een halve eeuw oud, begon zijn prestige te verlie
zen en werd hier volkomen onttroond door een
nieuwe godin: Electra, wier aanraking overigens