20
de behoeften van kinderen en jeugdige personen
aangepaste, films zal stimuleren.
De conferentie beveelt aan, dat alle belastingen
en administratieve regelingen, welke een ruimere
internationale uitwisseling van voor de jeugd be
stemde films belemmeren, worden opgeheven.
De conferentie doet een beroep op de produ
centen en de verhuurders om de markt van vol
doende toevoer van films, welke bestemd zijn voor
speciale vertoningen voor de jeugd, te verzekeren;
zij wenst in het bijzonder dat de voorwaarden
worden bestudeerd waarop de vertoningen van
voor de jeugd aanbevolen films, welker commer
ciële reenten zijn verlopen, zouden kunnen wor
den voortgezet.
De conferentie overweegt, dat de mogelijkhe
den van co-productie bestudeerd moeten worden
en dat de Unesco behoort te onderzoeken op wel
ke wijze zij zulke producties zou kunnen aanmoe
digen.
De conferentie houdt het er voor, dat de beste
wijze om speciaal voor de jeugd vervaardigde
films te distribueren zou zijn om die distributie in
ieder land in zo sterk mogelijke mate te centrali
seren; dit zou dienen te geschieden op een com
merciële basis en in nauwe samenwerking met de
bedrijfsorganisaties.
De conferentie dringt er op aan, dat de verte
genwoordigers van de deelnemende landen in
contact treden met hun respectieve regeringen
en met hun culturele- en jeugdverenigingen, ten
einde zo spoedig mogelijk onder het oog te zien de
vorming van leidinggevende personen, die belast
kunnen worden met het inleiden van de filmver
toningen, en middelen te zoeken om het meest
doeltreffende systeem van voorlichting te schep
pen.
De conferentie beveelt aan, dat de opvoeders
met betrekking tot het vraagstuk film en jeugd,
een realistische en positieve houding zullen aan
nemen; zij wenst dat de vorming van een publiek
van jeugdige bezoekers, beter onderlegd en in
staat de film te waarderen doordat zij in de cine
matografisch kunst zijn ingewijd, zowel op als
buiten de scholen wordt aangemoedigd.
De conferentie wenst dat de onderzoekingen, de
methoden van onderwijs en de uitwisseling van
inlichtingen tussen opvoeders en deskundigen van
alle landen op internationaal niveau worden ge
coördineerd; zij nodigt de U n e s c o uit een confe
rentie te beleggen speciaal met het doel de psy
chologische vraagstukken te bestuderen, welke
de film voor kinderen en jeugdige personen op
werpt.
De conferentie beveelt aan, dat de voorlich-
tingsarbeid, welke begonnen was met het samen
stellen van een lijst van de in verschillende landen
aanbevolen films, wordt voortgezet; zij gelooft, dat
het in de toekomst aanbeveling zou verdienen
daarbij de speciaal voor kinderen vervaardigde
films te scheiden van de films, welke geselecteerd
zijn uit de lopende productie en dat er bijgevoegd
zou moeten worden een beknopte samenvatting
van het onderwerp van elke film; zij is van me
ning, dat het anderzijds nuttig zou zijn, indien de
Unesco een register van producenten en ver
huurders van jeugdfilms voorbereidt en aanbeveelt
dat de onderscheiden landen aan de Unesco
daartoe lijsten zenden.
De conferentie vraagt ten slotte het Secreta
riaat van de Unesco de tekst van deze
motie ter kennis te brengen van de landen, die
bij haar als lid zijn aangesloten, en nodigt de deel
nemers aan deze conferentie uit contact op te ne
men met hun Nationale Unesco Com
missies opdat, vóór de Algemene Conferentie
van die organisatie, het belang van deze aanbe
velingen worde erkend.
De conferentie in plenaire zitting bijeen, wenst
uiting te geven aan haar waardering voor de
waardevolle samenwerking tussen de vertegen
woordigers van het filmbedrijf en van de onder
wijs- en culturele organisaties van de tien onder
scheiden te Locarno vertegenwoordigde landen.
Zich bewust van de merkbare vorderingen, wel
ke met betrekking tot een internationale overeen
komst op deze eerste Conferentie over Jeugdfilms,
gehouden onder auspiciën van de Unesco, zijn
gemaakt, doet de conferentie een beroep op de
Unesco om een werkgroep in het leven te roe
pen om de waardevolle practische arbeid, begon
nen te Locarno, voort te zetten ten einde naar de
beste middelen te zoeken om te komen tot een
permanente internationale samenwerking, en komt
overeen er bij de N a t i o n a 1 e U n e s c o C o m-
missies van de tien deelnemende landen op
aan te dringen het oprichten van zulk een werk
groep en het verspreiden van haar bevindingen
te vergemakkelijken, met dien verstande dat de
arbeid voorlopig beperkt zal worden tot Europa
met het einddoel de gecoördineerde beweging
voor de jeugdfilm over de gehele wereld uit te
breiden.
Teneinde de arbeid van de leden van de werk
groep binnen redelijke grenzen te houden stelt de
conferentie voor, dat de reeds aanbevolen confe
rentie over psychologische vraagstukken afge
vaardigden zal benoemen om in hun werkgroep
samen te werken met gedelegeerden van de inter
nationale organisaties van het filmbedrijf."