27 tig. I. De eerste tekenen van oververhitting. Filmkoeling Nu in de laatste tijd steeds meer onbrandbaar filmmateriaal in roulatie wordt gebracht en het zo langzamerhand tot de uitzonderingen gaat be horen wanneer een brandbare film wordt ver toond, hebben wij verscheidene malen ten on rechte de opvatting horen verkondigen, dat het aanbrengen van z.g. filmkoeling op de projectoren minder belangrijk zou zijn geworden. Teneinde dit gevaarlijke misverstand tegen te gaan achten wij het juist aan dit onderwerp de nodige aandacht te schenken. Filmkoeling is niet uitsluitend bedoeld om film- brand tegen te gaan, maar dient evenzeer om te vermijden, dat het filmmateriaal respectievelijk de apparatuur plaatselijk overmatig wordt verhit, zonder dat er nog sprake behoeft te zijn van brand. Dit geldt dus ook ten opzichte van het on brandbare filmmateriaal. Zoals bekend wordt door middel van de in het lampenhuis aanwezige spiegel een lichtcirkel rondom het beeldvenster (zijnde de plaats waar het filmbeeldje, tijdens zijn loop door het projec tie-voorstuk, wordt belicht) geconcentreerd, waardoor niet alleen de film, die zich langs het beeldvenster beweegt, maar ook het metalen ven- sterhuis wordt verhit. De verschillende koelsystemen hebben ten doel de door deze geconcentreerde lichtcirkel veroor zaakte hitte zoveel mogelijk af te voeren. Gebeurt dit niet of op onvoldoende wijze, dan worden de 26 perforatieranden, die met de metalen delen van het filmvensterhuis in aanraking komen, overmatig verhit en krimpen daardoor meer dan het midden van de film. Het gevolg hiervan is, dat de film bol gaat staan, hetgeen tot onscherpte van het beeld kan leiden. Wordt de verhitting nog groter, dan zal ook de rest van de film worden aangetast. Dit gevaar doet zich thans meer dan voorheen voor, aange zien allerwege wordt gewerkt in de richting van een vergroting van het beeldformaat, waarvoor uiteraard meer licht nodig is. De noodzaak van meer licht brengt automatisch een vergroting van de hoeveelheid te bestrijden warmte met zich mee. Een te grote verhitting van de film openbaart zich dikwijls het eerste in de vorm van bobbels", die in het filmmateriaal op de plaats van de beeld- strepen worden gevormd. De hierbij afgedrukte, foto, welke werd overgenomen uit een publicatie van Kodak, laat dit duidelijk zien. Dat deze bobbels juist op de plaats waar zich de beeldstrepen bevinden ontstaan, is duidelijk, indien men bedenkt, dat deze plaatsen niet, of minder lang dan het beeldgedeelte (bij gebruik van een voorvlinder)door de lichtbundel wor den getroffen en dus minder worden verhit dan het beeldgedeelte. Zodra men dit verschijnsel waarneemt, is dit een zekere aanwijzing, dat de film te sterk wordt verhit. Er moeten dus maatregelen worden geno men, die zullen leiden tot een betere koeling van de film. In het onderhavige stadium zullen bij de projectie nog geen nadelige gevolgen merkbaar zijn. Wanneer de verhitting echter voortduurt of nog heviger wordt, dan is het eerstvolgende ver schijnsel een verkleuring van het beeld, die ook nog niet direct op het doek zichtbaar behoeft te zijn, doch bij het bekijken van de, film op de hand met als achtergrond een vel wit papier, blijkt dat het beeld sepia-kleurig is geworden. Worden ook dan nog geen maatregelen getrof fen, dan zal het beeld, d.w.z. de emulsie-laag, gaan bladderen" op dezelfde wijze als dit met een ge verfde wand geschiedt, wanneer deze te zwaar wordt verhit, bijv. door de zon. De hierbij afgedrukte foto, welke eveneens uit de Kodak documentatie is overgenomen, geeft hiervan een duidelijk beeld. Het behoeft geen betoog, dat in dit stadium de copie voor verder gebruik ongeschikt is. Als regel ontstaat deze beschadiging niet in één keer, doch pas nadat de film herhaaldelijk is oververhit. Het verdient derhalve aanbeveling wanneer bij verhoging van de lichthoeveelheid niet tevens de reeds aanwezige koelinrichting wordt aangepast, zorgvuldig op de hierboven venoemde verschijn selen te stellen, teneinde onherstelbare schade aan het filmmateriaal te voorkomen. Hierbij zij opgemerkt, dat de achtereenvolgens opgesomde verschijnselen niet steeds in combinatie behoeven voor te komen. Na lezing van het vorenstaande zal het een ieder duidelijk zijn, dat ook bij onbrandbaar filmmate riaal een deugdelijke koeling niet gemist kan wor den. Schriftelijk gedeelte operateursexamen 1954 Het schriftelijk gedeelte van het operateursexa men 1954 werd afgenomen op 29 en 30 Juni j.1. in een der zalen van Restaurant „De Kroon" te Amsterdam. Voor dit examen hadden zich 82 candidaten aangemeld, waarvan velen gebruik hadden ge maakt van de mogelijkheid om het examen in ge deelten af te leggen. Ook ditmaal was er door de Examencommissie naar gestreefd de vragen zoveel mogelijk op de practijk te richten. Ter illustratie laten wij hier onder enige vragen van de verschillende vakken volgen: Wat zijn de schadelijke gevolgen van stofvor ming in de cabine, en welke maatregelen neemt U om stofvorming tegen te gaan? (practijk) Als het geluid van de film plotseling wegvalt en bij proberen van de gramofoon heeft U wel ge luid, waar kan de fout dan zitten? (practijk) Waarom moeten de openingen in een filmtrom- mel voorzien zijn van Davy-gaas? (brandveilig heidsvoorschriften Vanuit een cabine ziet een operateur een recht hoekig onvertekend beeld. In de zaal, tamelijk vooraan is het beeld onderaan veel breder dan boven. Waaraan ligt de fout en hoe is die op te heffen? (lichttechniek) iig. 2. Ernstige gevolgen van oververhitting. De donkere gedeel ten van de film worden eerst aangelast omdat zij de meeste warmte absorberen. Welke mogelijkheden kent U voor de zaallicht verduistering? Geef van twee methoden een schets, vergezeld van een nadere toelichting omtrent de werking, de voor- en nadelen, (electrotechniek) Als in een schouwburg of bioscoop een .wa termeter" is aangebracht, welke maatregelen moet men dan treffen in verband met de aardleiding der toestellen? (voorschriften electrotechniek) Teken een schema van een aansluiting van een fotocel en een pick-up op een versterker, (het is niet nodig het voedingsgedeelte en de eindtrap in het schema op te nemen). Als buizen worden pen- thoden gebruikt. Geef bij benadering de waarden der toegepaste onderdelen aan, alsmede de span ningen aan de electroden. (versterkertechniek) NIEUWS UIT mme

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1954 | | pagina 26