26 Bij normale ontvankelijkheid wijkt de spel- ervaring betrekkelijk snel en blijft er een residu over van gevoelens en ideeën, die zich haast als vanzelf in het leefsysteem der gewone werkelijk heid invoegen. Tot dit residu behoort ook het geestelijk bezinksel van de aesthetische ervaring: de film als kunstwerk heeft de mens uit zijn eigen betrekkelijkheid omhoog genomen naar een nobe ler, bredere, diepere, universelere visie op de din gen, vooral op de mensen en hun zieleleven; hij is een belangrijke ervaring rijker geworden. De vraag is gesteld of bij een film aesthetische ervaring wel mogelijk is. Immers volledige aesthe tische ervaring eist een critisch stellingnemen ten opzichte van het kunstwerk. Wat blijft daarvan over, wanneer, gelijk wel beweerd wordt, bij de emotionele filmervaring het critische denken ge heel, of nagenoeg geheel is uitgeschakeld? Het antwoord hierop kan heel kort zijn: de er varing leert, dat bij de bewustzijnsverhoging, ver eist voor de aesthetische stellingname" het cri tisch denken volstrekt niet is uit geschakeld, hetgeen spreker op zeer overtui gende wijze aan de hand van onderscheiden voor beelden aantoonde. Tenslotte nog de vraag: Bestaat er dan nog wel verband tussen wat wij noemen: het lager soort amusement en de nobele, vergeestelijkte, aestheti sche genieting? Natuurlijk mag men niet ieder amusement, niet iedere spelervaring gelijkstellen met aesthetische beleving, doch in beginsel is ook de primitiefste spelervaring aangelegd om, waar het spel zelf er aanleiding toe geeft, de hoge re vermogens te activeren, vereist voor een be wustzijnsverhoging, waardoor aesthetische genie ting mogelijk wordt. Al is de suggestieve macht van de filmrealiteit nog zo groot, het critisch den ken wordt er door geremd, maar niet uitge schakeld. Dr. Knippings pleidooi voerde niet alleen tot de conclusie dat het filmamusement, gelijk verreweg de meeste vormen van vermaak, a 1 s een belangrijke positieve levens waarde beschouwd en behandeld dient te worden, maar ook tot een drietal opmerkelijke eindconclusies. Ten eerste .amusement" voert naar aesthetische belevenis, dat wil dus zeggen dat de normale weg van de toeschouwers naar de waardering van een artistiek f i 1 m- werk langs het amusement voert, zoals soortgelijke wegen ook naar de waardering van andere kunstvormen. Ten tweede: defilmkaneencorrectief element zijn in een overgevisuali- see'rde cultuur. Er is een nieuw type van analfabeet ontstaan, die op school wel lezen heeft geleerd, maar het ontwend is, en wien de tyrannie van het beeld weerloos heeft gemaakt tegenover propaganda van allerlei gehalte en kleur. Al zou men onder de gevaren van het visualisme ook de film kunnen rekenen, zo is het toch juist deze film, welke er een correctief op kan geven. Door zijn eigen bouw, zijn vormgeving kan het filmwerk aanzetten tot denken. Het kan de ervaring leert het aanzetten tot lezen: menige film gemaakt naar een of ander letterkundig werk heeft de toe schouwers genoopt dat werk zélf te gaan lezen. 2) Dank zij deze films liep de verkoop van de wer ken, die als inspiratie, model of inhoud dienden tot het viervoudige omhoog. Het goed verstaan van de film stimuleert het denkleven, maar daartoe moet men de filmtaal leren verstaan. Onderricht in deze filmtaal is daarom geen ongewenste volks- paedagogie of dom beleid van hoger hand. De derde en laatste eindconclusie is, dat d e film een correctief is op de massifi catie, een van de meest bedenkelijke verschijn selen van de toenemende barbarisering der wereld beschaving. Het is een plicht van de mensheid de oorzaken daarvan weg te nemen of te verminde ren. Tot deze oorzaken behoren de nivellerende industrie-arbeid en het onvolwaardige, passieve, laag-bij-de-grondse-vermaak, waarmede een steeds ruimer toegemeten vrije tijd veelal gevuld wordt. De arbeidsprestatie is in enorm veel gevallen ge worden tot een door geen individueel ingrijpen meer geraakt proces, zonder persoonlijk merk. Over het algemeen heeft de menselijke persoon lijkheid maar weinig deel aan de meest gebruike lijke vormen van industriële productie. De per soonlijkheid wordt eerst geactiveerd daar, waar de mens actief en medescheppend in de arbeids- oi spelhandeling ingrijpt. Wat het spel betreft: door deze scheppende, meelevende spelhandeling en spelervaring wordt hij tot denken gebracht, zijn geest wordt gescherpt en anderszins verrijkt. Dit zijn dus de vormen van vermaak, welke op hoger niveau staan dan het onvolwaardige, passieve ver maak. Zulke positief waardevolle creatieve vormen van vermaak blijken te behoren tot de weinige vluchtheuvels, die ons nog resten, om, in de stroom der massa-beïnvloeding, de menselijke persoonlijk heid te redden en te handhaven. Tot deze creatie ve vermaaksvormen behoort het filmamusement, zodra het maar de geestelijke, persoonlijke activi teit van de toeschouwer heeft gestimuleerd. Derhalve is een pleidooi voor het filmamuse ment als positieve levenswaarde tevens een plei dooi voor het behoud van de menselijke persoon lijkheid, zonder welke geen .wijsheid" bestaan baar en zonder welke nog weinig anders dan de barbarij der massificatie in haar verschillende af stotelijke vormen mogelijk is. Filmmontage De heer Charles Reiss, die aan de Universiteit van Cambridge zijn graad als Bachelor of Arts

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1954 | | pagina 25