29 spiegel" en dat uit de analoge formulering dan direct blijkt, dat de film volkomen au sérieux dient te worden genomen. Wanneer men critisch op merkt, dat niet alles goud is, wat er blinkt, dan geldt dit evenzeer voor de litteratuur. Film is een kaleidoscopisch verschijnsel en er is ook zoiets waar te nemen, wat Menno ter Braak een nieuwe dynamisch-visuele kunstvorm" heeft genoemd. De film, die zo omstreeks de laatste eeuwwisse ling tekenen van leven begon te geven, heeft zich verbijsterend snel ontwikkeld. Het gevolg is ge weest, dat een eenzijdige standaardcritiek van ver tegenwoordigers van een culturele élite (Duhamel, Huizinga, Jung, Sorokin) werd achterhaald. Als bijzonder nakomertje in het proces van een in dustriële revolutie heeft de film een ontwikkelings gang, die nog voortdurend door de techniek wordt bepaald. De film is op een bijzondere manier ,,en marche", in zekere zin toegepaste wetenschap en als zodanig ,,unvollendete Bildsymphonie". Er worden tegen haar een tweetal aanklachten naar voren gebracht, welke ernstig moeten wor den bezien. Ten eerste de klacht dat de film niet het leven geeft, maar slechts een banale verwerking van het het recept, dat Goethe zijn Lustige Person" in de proloog van de Faust laat geven. ,,In bunten Bildern wenig Klarheit. Viel Irrthum und ein Fünkchen Wahrheit: So wird der beste Trank gebraut". De tweede klacht luidt dat de spiegel op zijn zachtst uitgedrukt beslagen is. Wat het eerste verwijt betreft, men kijkt hier bevooroordeeld en eenzijdig naar het melodramati sche begin of oppervlakkig naar een deel van de momenteel geboden programma's. Hierbij moet direct worden toegegeven, dat voor „buitenstaan ders" (in dubbele zin!) het instituut bioscoop een sensuele verschijningsvorm toont, waardoor velen bioscoop en film gelijkschakelen. Men denke hier bij aan een banale gevelreclame, een naief adver teren en een domme „vertaling" van de titels als bijvoorbeeld „Zij, die van de zonde leven", ,,De firma Adam en Eva" enzovoort. Maar dit verwijt geldt niet alleen voor de bio scoop. Irvin Shaw's „The young lions" werd op banale wijze bij het publiek geïntroduceerd door in het foldertje een ordinair erotische scène (het enige zwakke gedeelte uit dit litteraire meester werk) te citeren. Hier ligt een gecompliceerd pro bleem, dat door Hirschfeld indertijd is aangeduid met „das erotische Weltbild". Vragen we ons af: is de film spiegel van „het leven?", dan moeten we het leven zien, zoals het in de film wordt ont-dekt. Bij een indeling bedoeld als ordening ter benadering van het vraagstuk kunnen een twee tal categorieën worden onderscheiden: het specta culaire en het gewone leven. Bij het spectaculaire kan de volgende onderverdeling worden gemaakt: een banale vorm, welke zich kenmerkt door sentimentele uit beelding en romantische vertekening van de zelf kant der samenleving waartoe, zoals spreker opmerkte, ook de society kan behoren met meestal thema's als „verboden liefde" of „het wilde avontuur"; een empirische vorm, de zogenaamde film expérimental, als bijvoorbeeld „Westfront 1918" en „Naked city" en een ver heven vorm, waarbij men denkt aan „Him- laspelet". de cineastische biografie „Emile Zola", de verheven fictie als „Het wonder van Milaan". Men bedenke dat ook deze verheven vorm een „vertekening" van de realiteit is. Bij het gewone leven ontdekt men de kleine zorgen, het kleine verdriet en de kleine vreugden, de doodgewone mens in zijn alledaagse bezigheden, het huwelijksgeluk met zijn normale trouw, de kleine tragedie in het kinderleven als bijvoorbeeld in „La Maternelle", „Jeux interdits" en „Marie Louise". De film, dat wil zeggen de speelfilm, geeft „hu- man relations Niets menselijks is haar vreemd. Om dit nader toe te lichten zou spreker het tweede verwijt met het eerste willen monteren. Bij dit tweede verwijt gaat het om een interessant probleem. Is om de beeldspraak te handhaven de beslagen spiegel vaak niet juist levensspie gel bij uitnemendheid? Is Hollywood's „Traumfa- brik" ingesteld op de vraag van het publiek, dat het geretoucheerde en vertekende levensbeeld wenst? Sociologen en sociale psychologen, die zich met dit interessante vraagstuk bezig houden, verschil len nog in hun oordeel. Zo meent Ri e s m a n bo vengenoemde vraag met ja te kunnen beantwoor den. De inhoud van de film zou dan in vele ge vallen niet berusten op het zakelijke, maar op een gewenst vertekend beeld van het leven, dat als zodanig werkelijkheidswaarde heeft. De film be antwoordt dan aan een bepaalde levenskijk betref fende bepaalde levenssectoren en is spiegel van het op dié manier beleefd willende leven. Lazarsfeld is het hier niet mee eens. Vol gens hem bestendigt de film niet zozeer de be staande levenskijk, maar werkt zij het zien van nieuwe facetten in de hand. Hier is het laatste woord nog niet gezegd. Letten wij op het gedifferentieerd bioscooppu bliek, dan zal er bij het perceptieproces (bewust wordingsproces) een zeer gevarieerde selecte plaats hebben. Een proces dat gericht wordt door en ge leid wordt in een bepaalde perceptievorm. De film als levensspiegel blijkt niet een zakelijke weerspie geling te zijn van „het leven" en „de" werkelijk heid, maar een gegeven, geselecteerd aspect

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1954 | | pagina 28