I NADAT een groot aantal gemeenten is voorgegaan, heeft thans ook het bestuur van de hoofdstad des lands een voor stel gedaan aan de Raad om de verma- kelijkheidsbelastingtarieven voor bio scoopvoorstellingen te herzien. Het staat naar de mening van Burgemeester en Wethouders vast dat het rendement in het bio scoopbedrijf een dalende tendenz vertoont. Sinds 1949 zijn de kosten aanmerkelijk gestegen door loonsverhoging en toeneming van sociale lasten en door de nieuwe ontwikkeling op het gebied van de filmindustrie, welke de bioscoopexploitanten noodzaakt nieuwe installaties aan te schaffen en hun bioscopen te verbouwen. Op grond daarvan is het naar het oordeel van Burgemeester en Wet houders verantwoord het tarief terug te brengen van 35 op 25 Inmiddels erkennen Burgemeester en Wethou ders de moeilijkheden, waarmede de Nederlandse filmindustrie te kampen heeft; uit dien hoofde stel len zij voor om voor bioscoopvoorstellingen, waar in als hoofdfilm een Nederlandse film wordt ver toond, die niet is een reclame of actualiteitenfilm, het tarief te bepalen op 10%. Onder hoofdfilm dient te worden verstaan een film, die een lengte heeft van meer dan de helft van de gezamenlijke lengte der in die voorstelling te vertonen films. Voorts wensen Burgemeester en Wethouders een reductie te verlenen van 1 voor elke volle honderd meter Nederlandse film die niet de hoofd film is en geen reclame of actualiteiten bevat, zulks tot een maximum van 3 Verder is in de verordening voorzien in een resti tutieregeling voor bioscoopvoorstellingen tijdens welke variétéprogramma's worden gegeven en or kestmuziek ten gehore wordt gebracht. Ten slotte is er een vrijstellingsclausule voor vermakelijkheden, die niet gewinshalve worden ge geven door verenigingen ten algemene nutte werk zaam, mits de maximum prijs 0,90 niet te boven gaat. Het stemt tot verheugenis, dat het gemeentebe stuur na de vele vertogen van de Amsterdamse Afdeling onzer organisatie en de pleidooien die in de pers zijn verschenen, alsook na het standpunt dat de Minister van Binnenlandse Zaken ter zake heeft ingenomen, ten slotte bereid is gevonden de belastingdruk voor bioscopen enigszins te ver lichten. Nochtans is het gebaar minder royaal dan niet ingewijden op het eerste gezicht mogen veronder stellen. Want in het zelfde voorstel zeggen Bur gemeester en Wethouders dat een eind dient te worden gemaakt aan een onbevredigende toestand met betrekking tot het uitzonderingstarief voor het vertonen van documentaire films. Dit tarief, het welk een kwart bedraagt van het algemene tarief voor bioscoopvoorstellingen is in 1930 in de ver ordening opgenomen, ten einde de vertoning van films met een wetenschappelijk of instructief karak ter te stimuleren. Personen die dergelijke filmvoor stellingen bezoeken doen dit meer om hun kennis te verrijken dan om zich te ontspannen of te ver maken, zeggen B. en W. in hun prae-advies. Door het sterk gewijzigde karakter der keuring beantwoordt de bepaling van het reductie-artikel Hoofdstedelijk [Belastingbeleid

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1954 | | pagina 2