33
en hoe deze metropoolwerd opge
bouwd en (jefumd.
woord slechts mogelijk zijn voor zover de eco
nomie van het geheel hunner affaire dit toelaat.
En voor het filmbedrijf is deze affaire zeer groot.
In Nederland alleen is er meer dan 200 millioen
gulden in geïnvesteerd, terwijl rond 6000 werk
nemers hun honorering en sociale verzorging op
tijd behoren te ontvangen.
Hieruit blijkt tevens duidelijk welk nadeel een
te zware belasting voor de filmvertoning met zich
brengt. Immers, naar gelang zij de uitkomsten
drukt, zal zij de initiatieven, die economisch niet
verantwoord zijn, beperken of onmogelijk maken.
Voor de organisaties in de consumentenkring"
de filmbezoekers is hier een grote taak weg
gelegd. Filmstudieclubs, verenigingen voor de goe
de film, liga's, kortom alle instellingen die op welke
wijze dan ook de filmappreciatie willen omhoog
brengen, die zich wensen te scholen in de film-
aesthetica, kunnen een kader vormen voor de film
en kunnen het hunne er toe bijdragen de spannin
gen tussen filmeconomie en filmaesthetica te ver
minderen. Zij kunnen immers het vertonen van
goede films stimuleren en medewerken aan het
verspreiden van kennis omtrent de film en bijdra
gen tot een betere beoordeling van films. Spreker
noemde in dit verband, het Nederlands Film
archief, ondergebracht in het Nederlands Film
museum, het Nederlands Filminstituut, het Insti
tuut ,,Film en Jeugd", de confessionele filmacties,
liga's enzovoort, waaraan het bedrijf goed doet
zijn medewerking te verlenen, zoals het niet alleen
het goed recht, maar ook de plicht van de exploi
tant is films van culturele betekenis te brengen.
Door een verstandige hantering van de Bio
scoopwet heeft de film weinig schade geleden en
is de mogelijkheid tot excessen, die iedere massale
en intense distributie van geestelijk go'ed nu een
maal oproept, beperkt.
Onder de bezielende leiding van Prof. Dr. G.
van der Leeuw is de film na de oorlog tot over
heidszorg verklaard in zoverre, dat aan het Mi
nisterie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen een Bureau Film is verbonden, hetwelk onder
de Afdeling Kunsten ressorteert. Zowel het Bu
reau Film van dit Ministerie; als de Afdeling Film
van de Rijksvoorlichtingsdienst hebben in departe
mentale kringen veel bijgedragen tot een beter be
grip van de film en het gehele filmwezen. Een an
der bewijs van overheidszorg is de instelling van
een sectie Film in de Voorlopige Raad voor de
Kunst, welke te zijner tijd door een permanente
raad zal worden vervangen.
De Nederlandse filmproductie
Sprekende over de filmvervaardiging in ons
land gaf de heer Bosman een overzicht van de be
moeiingen van het bedrijf ter stimulering van de
filmproductie, waarbij hij ook het werk van de
Culturele Advies-Commissie memoreerde. In de
loop van acht jaar werden niet minder dan 184
korte films in het bioscoopprogramma gebracht.
De makers van deze films zijn daardoor geleidelijk
in contact gekomen met vele opdrachtgevers, zo
dat een bloeiende productie van korte films ont
stond, welke ontwikkeling geleid heeft tot een ge
slaagd vlagvertoon in het buitenland.
De vraag is nu: hoe vinden wij aansluiting op
een continue vervaardiging van grote films?
Het apparaat is er, maar de bottle-neck is de
financiering of liever de amortisatie van de te
investeren gelden. Een film kost gemiddeld
ƒ250.000, en moet een omzet van ƒ1.800.000
halen om deze te kunnen amortiseren. Maar eer
het zover is heeft de fiscus een bedrag van rond
540.000 geïnd, wat het dubbele is van de inves
tering. Spreker gaf uiting aan zijn overtuiging, dat
het bedrijf, hetzij zelf, hetzij in samenwerking met
andere geldgevers, dit probleem op korte termijn
zou weten op te lossen, indien er bij de fiscale
autoriteiten maar enig begrip voor zou willen be
staan.