34 Een tweede vraag is of wij het geestelijk poten tieel hebben voor een geregelde grote-film-ver- vaardiging. Wij hebben cameralieden, wij hebben technici, maar hebben wij scenarioschrijvers, draaiboekschrijvers en regisseurs? Zit de film ons wel voldoende in het bloed? Hier zullen de makers, die zich in de loop van de laatste jaren hebben kunnen ontwikkelen samen met het bedrijf en met de ervaring in het buitenland en een aantal financiers, door een goed coördinerend vermogen, dat heel wat heilige huisjes omver zal moeten lo pen, bijeen moeten worden gebracht. Dit zal niet aanstonds kunnen in een industrieel proces volgens buitenlands model. Hier zal alles wat wij te kort komen aan afzetgebied, dus aan amortisatiemoge- lijkheden, moeten worden opgebracht door een ge loof in een ideaal, ingegeven door liefde voor de film. Spreker meende dat dit moment, het .psycho logisch" ogenblik, is aangebroken en dat men dit niet ongemerkt voorbij mag laten gaan. Tot slot van zijn voordracht concludeerde de heer Bosman, dat zich ook in Nederland spannin gen hebben voorgedaan tussen de betekenis van het filmvooTtbrengsel en zijn materiële voorwaar den. Al zijn de levenskansen van de film, naar nationaliteit gemeten, niet bijster groot gebleken, haar wezenlijke waarde heeft zij nochtans ten vol le kunnen manifesteren. Wanneer er spanningen zijn en wanneer het er dan om gaat deze te beperken en te verminderen, dan geloofde spreker dat het goed zou zijn dat zij, wier beroep met de materiële verzorging samen hangt, voortgaan op de ingeslagen weg, zich daarbij niet moeten laten weerhouden het hunne bij te dragen tot de verdere ontwikkeling van een Nederlandse filmvervaardiging en dat zij tenslotte vertrouwen zullen moeten stellen in het streven tot wetenschappelijke beoefening van de film. Zij aan wie de essentie en de schoonheid van de film ter harte gaat, mogen niet bij voorbaat de groep der ondernemers uitsluiten. Kennis van za ken zal tegenover hen meer vertrouwen en begrip wekken dan gedurende vele jaren het geval was. Samen denken en samen werken is noodzake lijk", zo besloot spreker zijn referaat met de be kende conclusie van de filmer en kunsthistoricus Charles Dekeukeleire. „Om te kunnen functionne- ren heeft de film de moderne producten der werk- tuigkunde, scheikunde en electriciteit nodig Industrieel in haar uitrusting, wetenschappelijk in haar werkwijze, eist deze cinematografische kunst onze systematische bestudering. Zij moet worden opgeheven tot het peil van een wetenschap van de gemoedsbeweging van deze tijd." Hoezeer deze voordracht de toehoorders had geboeid, bleek wel uit de vele vragen, welke de referent werden gesteld en welke hij alle bevredi gend wist te beantwoorden. Deze beantwoording nam bijkans een uur in beslag, zodat vele deel nemers het betreurden, dat de discussies wegens tijdnood moesten worden afgebroken. De betekenis van de film in het leven van de jeugd 's Middags verzamelden de deelnemers zich wederom in het Gebouw van Kunsten en Weten schappen voor een voordracht over het onder werp: ,,D e betekenis van de film in het leven van de jeug dwelke gegeven werd door Prof. Dr. F. Stückrath, hoogleraar aan de Paedagogische Hogeschool te Kiel en directeur van het Paedagogisch Instituut van de universiteit te Hamburg. De inleider, die paedagogische psychologie aan leerkrachten doceert, is er door de grote belang stelling welke de jeugd in het algemeen voor de film toont toe gekomen om zoveel mogelijk empi risch materiaal hierover te verzamelen. Hij wees er terstond in de aanvang van zijn referaat op, dat dit materiaal uitsluitend betrekking heeft op de grotestadsjeugd van Hamburg, welke, naar hij later nogmaals beklemtoonde, de gevolgen van de oorlog en daarmede samenhangende maatschappe lijke omstandigheden heeft ondervonden en niet op de laatste plaats nog ervaart aan de gedragin gen van de ouders. Het desbetreffende materiaal werd in verloop van drie jaar verzameld over ongeveer driehon derd kinderen en jeugdige personen van drie tot achttien jaar. Bij de toegepaste methode van on derzoek heeft men twee richtingen gevolgd. Ener zijds heeft men een onderzoek ingesteld naar het karakter en de levensomstandigheden van ieder individu. Anderzijds hebben de onderzoekers ge tracht het vertrouwden van de kinderen te winnen en hen aan de hand van foto's en platen aan het praten te brengen over tal van belevenissen en ideëen, welke betrekking hebben op diverse aspec ten van het „filmcomplex" en waaruit de psycho logen de projectie van een persoonlijke ervarings wereld onderkennen. Inzonderheid heeft men daarbij aandacht geschonken aan de volgende aspecten: instelling ten opzichte van bioscoop en film, de aantrekkingskracht van de filmreclame, bioscoopbezoek en gezinsleven, de door de proef personen geassimileerde filminhoud en de door de film geïnduceerde verlangens. Men hoopt door deze methode feitelijke gegevens te verkrijgen, welke men niet heeft weten te verzamelen met ge bruikmaking van de tot dusver toegepaste metho den. Naar Prof. Stückrath verklaarde is de ver werking van het aldus verzamelde materiaal nog niet voltooid, zodat de bevindingen, welke door hem met betrekking hiertoe in dit referaat werden medegedeeld, niet direct tot bepaalde conclusies kunnen leiden. Inzake de ontwikkelingsgang van de verhou ding van jeugdige personen tot de film deelde de inleider mede, dat het filmgebeuren zich van lie verlede als een speciaal spel aftekent in de beleve-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1954 | | pagina 33