ARBITRAAL VONNIS IN HOGER BEROEP 38 Pag. 53: Posterholt, Rembrandt. Na tel.nr. 283 alles schrappen. Toevoegen: „M. B. J. v. d. Kop, corr.- adres: Meyelseweg 4, tel. 13 (Helden- Panningen) (Zie ook onder Helden- Beringen). Pag. 54: Rotterdam, Arena. Schrappen: ,,J. W. Bax, leider" Toevoegen: ,,R. van Os en J. van Lent, leiders" Pag. 60: Uden, Parisien. Schrappen: „(Zie ook onder Amster dam, Desmet)" Utrecht, Rembrandt. Schrappen: „G. P. M. Tollenaar, leider" Toevoegen: ,,G. J. Landzaat, leider" Pag. 61: Utrecht, Scala. Toevoegen een tweede telefoonnummer bioscoop. ,,20106" Paq. 62: Venlo, Scala. Toevoegen: „(Mej. M. M. A. Peters, leidster)". Pag. 73: 's-Gravenhage, Europa Film. De vermelding op deze pagina schrap pen en overbrengen naar pag. 71, Am sterdam. Adres luidt thans als volgt: „Achter Oosteinde 9-11, tel. 35676. 's-Gravenhage. Schrappen: N.V. Film distributie, etc. Haarlem, Multifilm. Schrappen: „J. C. Mol, directeur". Dit geldt tevens voor pag. 74 en 76, on der Haarlem, Multifilm. Pag. 75: Amsterdam, Forum. Adres en tel.nr. als volgt wijzigen: „Quellijnstraat 80a, tel. 713866" Toevoegen bij Joop Geesinks, etc: „N.V", en na J. L. Geesink, „directeur". Pag. 76: Den Haag, Peterson. Naam lid en directeur als volgt wijzi gen: „N.V. Interfilm, F. Vaal, direc teur" Toevoegen: Hoensbroek K4448 (district Maastricht) Maatschap Rex Film, St. jozefstraat 27, tel. 460, vennoten: C. M. v. d. Linden, H. J. v. d. Linden en M. A. V. Vermin. Pag. 77: Amsterdam, Handelsonderneming Würffel. Adres en tel.nr. wijzigen in ,,'s-Graven- landseveer 7, tel. 39331" Pag. 78: Ede, alles schrappen. De RAAD VAN BEROEP (TWEEDE KAMER) van de Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft het volgende arbitrale vonnis gewezen in zake: N.V. HAGHEFILM, gevestigd te 's-Gravenhage en kantoor houdende aldaar aan de Waldorpstraat 8, appellante, oor spronkelijk gedaagde, contra N.V. FILMFABRIEK PROFILTI, gevestigd te 's-Graven hage en kantoor houdende aldaar aan de Boslaan 3, geïnti- meerde, oorspronkelijk eiseres. De Raad van Beroep (Tweede Kamer) van de Neder landsche Bioscoop-Bond, ingevolge de Statuten en het Arbitragereglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitragecollege voor de beslechting van geschillen in tweede en hoogste instantie tussen leden van de Neder landsche Bioscoop-Bond; IN AANMERKING NEMENDE: het vonnis in eerste aanleg van de Commissie van Ge schillen (Tweede Kamer) van de Nederlandsche Bioscoop- Bond, gewezen op 24 Maart 1954, van welk vonnis de be slissing luidt: „Veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen 31.426,alsmede in de geschilkosten, bedragende 250,-." IN AANMERKING NEMENDE VOORTS: dat appellante bij request van 12 April 1954 beroep heeft aangetekend tegen de uitspraak van de Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) d.d. 24 Maart 1954, van welk request afschrift aan dit vonnis is gehecht en hetwelk be schouwd wordt als hier te zijn ingelast; dat de Raad partijen heeft opgeroepen tot zijn zitting op Woensdag 21 Juli 1954 in het Parkhotel, Hobbemastraat, Amsterdam, ten einde haar in de gelegenheid te stellen haar wederzijdse standpunten nader mondeling toe te lichten; dat aldaar zijn verschenen de heer W. Mullens Jr., direc teur en Mr. R. H. Dijkstra, rechtskundig raadsman van appelante, enerzijds en de heer C. S. Roem, directeur en Mr. D» Schuur, rechtskundig raadsman van geïntimeerde, ander zijds; dat Mr. R. H. Dijkstra namens appellante in hoofdzaak heeft verklaard, dat appellante door tweede keus materiaal te leveren tegen de werkelijk prijs, niet in overtreding van de overeenkomst is geweest; dat zij het tegenover haar klan ten niet verantwoord achtte voor tweede keus materiaal een hogere prijs dan de werkelijke te berekenen, omdat op het materiaal door de fabrikanten geen winst gemaakt wordt en op de facturen de materiaal- en bewerkingskosten gesplitst in rekening worden gebracht; dat men dan ook niet materiaal, dat in werkelijkheid 13^ cent kost, voor 15 cent op de factuur kan plaatsen; dat appellante tegenover de NV. Eagle Lion heeft gezegd, dat zij haar zoveel mogelijk tweede keus materiaal zou leveren en haar daarvoor de werkelijke prijs zou berekenen; dat het tweede keus materiaal niet altijd beschikbaar was en het er op het moment dat de fabrikan tenovereenkomst gemaakt werd in het geheel niet was; dat het tweede keus materiaal pas beschikbaar kwam ten tijde van het contract met de N.V. Eagle Lion; dat in de fabri kantenovereenkomst weliswaar is bepaald dat ingeval er in de prijzen van het materiaal wijzigingen komen, de wijziging van de minimumprijs in onderling overleg zou moeten ge schieden, maar dat het in het onderhavige geval niet om een wijziging van de materiaalprijs ging, omdat er ander materiaal geleverd werd en wel van mindere kwaliteit, het welk ook een andere prijs had; dat het daarom niet nodig was in overleg te treden met de overige fabrikanten; dat, wat de gecontracteerde nasynchronisatieprijs betreft van 150, appellante moet toegeven met deze prijs inderdaad iets te laag te zijn geweest; dat de calculatie daarvoor wat krap en

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1954 | | pagina 37