naar hun mening niet meer aan het doel waarvoor
het in de verordening is opgenomen. Het heeft toch
nimmer in de bedoeling gelegen voor films als
„Limelight", Operatie Cicero" en „The greatest
show on earth" de belasting naar het gereduceerde
tarief te heffen. Burgemeester en Wethouders
stellen de Raad daarom voor dit bijzondere tarief
te laten vervallen.
Een en ander betekent, dat, de beslissing voor
artikel 1-films die tot dan toe 8%bedroeg,
wordt verhoogd tot 25 en, aangezien ook de
Nederlandse hoofdfilm artikel 1 wordt gekeurd,
dat de Nederlandse film in tegenstelling tot het
geen Burgemeester en Wethouders verklaren geen
reductie ontvangt, maar wordt verhoogd van 8%/r
tot 10 Wanneer men bovendien in aanmerking
neemt de uitbreiding welke het bedrijf in Amster
dam de laatste tijd heeft ondergaan en nog onder
gaat, de stijging van de entreeprijzen welke nood
zakelijk is geworden als gevolg van de gestegen
levensstandaard en van de grote achterstand in
het prijspeil welke het bedrijf als gevolg van over
heidsmaatregelen nog altijd heeft, dan komt het
hele voorstel hierop neer, dat wat Burgemeester en
Wethouders de Raad ook mogen voorrekenen, de
herziening de gemeentekas practisch niets kost.
Het bedrijf heeft ongetwijfeld dit zullen wij
allerminst ontkennen baat bij de nieuwe tarie
ven, doch lijdt daarnaast een ernstig verlies; niet
alleen het verlies van de voordelen verbonden aan
het vertonen van artikel 1 films, maar vooral het
teloor gaan van de stimulans, die door de belasting
faciliteit aan het vertonen van deze films gegeven
werd.
„Het is bekend dat bijvoorbeeld het circusbedrijf,
1 kermissen en revues slechts 20% vermakelijkheidsbe-
1 lasting betalen, terwijl van filmvertoningen 35% en
soms nog meer werd en wordt geheven. De onbillijk-
heid springt in het oog als men weet dat circussen en
1 kermissen in een gemeente weg kunnen blijven als
de belasting te hoog wordt geacht. Maar een bioscoop
is aan een vaste plaats gebonden en in dit opzicht
1 volkomen weerloos, tenzij men de maatregel neemt
om de bioscoop te sluiten. Dit is niet slechts een f
vraagstuk van commerciële exploitatie, die de echte
filmliefhebber niet zou behoeven te interesseren; inte-
gendeel, hoe zwaarder de fiscale lasten drukken, des
te minder ruimte wordt er geschapen voor vertoning
1 van de artistiek en cultureel waardevolle film. Het be-
lang der cultuur is hiermede wel degelijk gemoeid".
1 (CritischFilmbulletin,7e jaar-
gang no. 6, Juni 1954, uitgave van de
1 Stichting Filmcentrum). f
Wanneer Burgemeester en Wethouders gewa
gen van het sterk gewijzigd karakter van de keu
ring met betrekking tot de toepassing van artikel
1laten zij dan wel voldoende recht wedervaren
aan de film en haar evolutie? Evenals de keuring
in de toepassing van de haar ter beschikking staan
de normen van openbare orde en goede zeden reke
ning houdt met de tijdsomstandigheden waarin zij
werktdeze toepassing is namelijk een andere
dan 25 jaar geleden en zal ongetwijfeld over enige
jaren^ verschillen van de huidige zo is zij ook
wat de toepassing aangaat van artikel 1 van de
Wet mede geëvolueerd met het object waarvoor
zij in het leven is geroepen, in stede van te ver
starren naar de letter van de Wet. Immers ten
tijde van het tot stand komen van de Wet had
men niet de verworvenheid van filmkennis van
thans en waren in het buitenland zowel als bij ons
krachtige pogingen nodig om elementen die tot
dan toe slechts een eigen leven konden leiden in
de vorm van experimenten een plaats te doen ver
overen in de grote speelfilm, zodat deze geleidelijk
een geheel andere betekenis heeft gekregen. De
separatie welke men zich aanvankelijk had voor
gesteld met artikel 1, lid 2, 2e van de Wet, name
lijk het onderscheid tussen een zogenaamde speel
film en een film van zogenaamd documentair ka
rakter, viel hierdoor niet langer te trekken. De
grote betekenis van veel speelfilms is immers thans
dat zij documentair zijn. Wanneer Burgemeester
en Wethouders het documentaire karakter van een
film als ,,Moulin Rouge" zouden willen ontkennen,
zouden zij zich dan een betere film of wel een beter
middel kunnen voorstellen om de werken van de
Toulouse Lautrec en het leven van deze kunste
naar onder het publiek te brengen? Deze film was,
hetgeen door iedere deskundige erkend is, in haar
opzet en in haar effect documentair en buitenge
woon instructief. Door deze film is een groot schil
der voor velen gaan leven. Dat de Keuring deze
film het epitheton artikel 1, lid 2, 2e heeft toege
kend, is door iedereen hogelijk gewaardeerd en het
is voor ons onbegrijpelijk, hoe Burgemeester en
Wethouders op deze gang van zaken critiek zou
den kunnen uitoefenen.
Ditzelfde geldt voor de film Limelight", waarin
immers de grootste artist uit de filmhistorie een
ontroerende verbeelding van zijn eigen leven geeft,
die op kunstzinnige wijze is uitgevoerd. Dit heeft
volgens alle deskundigen de Keuring er terecht toe
MUMMMMMMMI1111111111111111111MIMMMMMMIM
iiiiiiiiiiiiHinintinnHinitntnitiiMiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiMMiiiiMiiiiiiiiiiiininiiiiiiintiMiiNiiMi