Groot-Brittannië Duitsland, Groot-Brittannië, Hongarije, Oosten rijk, Polen, Rusland, Tsjecho-Slowakije en Zweden. De proefneming omvatte twee phasen. Op de eerste plaats de toekenning van de prijzen door de kinderen door middel van stemming met als enige criterium hun persoonlijke voorkeur. Afzonderlijke groepen van jongens en van meisjes, die veertig Parijse schoolklassen van hetzelfde leerjaar ver tegenwoordigden, hebben van 21 September 1953 tot 20 Maart 1954 bovenbedoelde films in programma's van drie films gezien. Blijkens de stemmingsuitslag vonden de jongens ,,Crin blanc" de beste film en de meisjes „Tchouk et Guek". Bij de tweede phase zal men pogen deze uit slagen te analyseren: de redenen, waarom voor keur aan een bepaalde film wordt gegeven, de karakteristiek van deze overwegingen enz. Met dat doel werden de reacties van de kinderen (la chen, applaus, uitroepen, gemompel en vooral stil te) volgens een systeem tegelijk met de diverse delen van de films geregistreerd. Foto's met be hulp van infrarode lichtstralen genomen in de bioscoopzalen tijdens de vertoningen, mondelinge en schriftelijke vragen enz. zullen deze enquête aanvullen, welker resultaten na bestudering aan het einde van het jaar zullen worden gepubliceerd. Over het algemeen heeft men reeds geconsta teerd, dat jongens de voorkeur geven aan actie- en avonturenfilms, die hun opwinding en zelfs overprikkeling geven; deze films zijn daarentegen niet aantrekkelijk voor meisjes, die de voorkeur geven aan gevoeligheid en zelfs aan sentimentali teit. De kinderen houden van mooie beelden, maar lelijkheid en slechte smaak hinderen hen niet al te zeer. Verder is opgemerkt, dat de mening van de volwassenen, die aan deze proef neming deelnamen onderwijzers en onderwijze ressen, die de kinderen begeleidden, ondervragers enz. in overeenstemming was met die van de kinderen. De uitslag van de bekroning van de films is in een plechtige zitting in aanwezigheid van de kin deren door de voorzitter van de organiserende commissie als vertegenwoordiger van de Minister van Onderwijs, medegedeeld. Hij heeft daarbij de prijzen aan de winnaars overhandigd. Cauties 1955 De kans op een ...minnelijke" schikking tussen de rivalen Cannes en Venetië over de kwestie wie van beide het vo:lgend jaar ,,het" grote inter nationale festival zal houden, nu de F.LA.P.F. vastbesloten schijnt te zijn om ter voorkoming van een verdere devaluatie van het begrip internatio naal filmfestival met competitie" in den vervolge maar één zodanige manifestatie per jaar te erken nen, schijnt voorlopig nog niet bijster groot. De algemeen secretaris van het festival van Cannes, de heer Favre-Lebret, heeft inmiddels einde No vember alvast maar aangekondigd, dat dit festival van 26 April tot 10 Mei 1955 zal worden gehou den en daarbij tevens mededeling gedaan van en kele voorgenomen belangwekkende en interessan te wijzigingen in het festival reglement. Een van de meest in het oog springende wijzi gingen is de samenstelling van de jury's respec tievelijk bestaande uit elf leden voor de hoofdfilms en vijf leden voor de korte films waarvoor in den vervolge een groter aantal buitenlanders zal warden uitgenodigd en die daarom een meer inter nationaal karakter zullen krijgen. Tot dusver wa ren deze jury's samengesteld uit ,,de best gequali- ficeerde Franse persoonlijkheden" en een of twee buitenlanders. Haar beslissingen hebben soms hef tige reacties, zelfs van de eigen pers, uitgelokt. De Grand Prix International" wordt vervan gen door een ,,Palme d'Or" to:e te kennen aan de beste hoofdfilm en aan de beste korte film. Voor de laatstgenoemde categorie worden twee en voor de hoofdfilms vijf verdere prijzen uitgeloofd, ter wijl ook de beste nationale inzending kan worden onderscheiden. Een andere vernieuwing is een strikte beperking van het aantal deelnemende films: één hoofdfilm voor de landen, welke minder dan 5 films per jaar produceren en twee voor de landen met een grotere productie; één korte film voor de produc tie van minder dan vijftig van zulke films en twee voor de landen met grotere productie, waarbij als korte" films worden beschouwd films met een maximale vertoningsduur van vijftig minuten. Men hoopt door deze maatregel te voorkomen dat de jury's een onwaarschijnlijk aantal kilometers film zullen moeten beoordelen voor haar selectie. Ongerustheid over de positie van de onafhanke lijke exploitant De recente statistische publicaties van het Britse Ministerie van Handel, welke op nieuwe trends in de ontwikkeling van het bioscoopbezoek schijnen te wijzen (zie afleveringen 181 en 182 van dit Orgaan), hebben in Britse filmkringen nogal wat stof doen opwaaien. Men begint zich bezorgd te maken over de economische positie van de wat de Britten de kleine onafhankelijke exploitant" noe men dat wil zeggen de eigenaar van een bioscoop met 500 tot 1000 zitplaatsen. Ondanks bijna vijftien jaar van beperkingen in oorlogs- en na-oorlogstijd is het totale aantal bio scopen van 4305 gestegen tot 4504. Er is nu een groter aantal bioscopen van ieder type met uitzon dering van het theater met 501 tot 1000 zitplaat sen. Het grootste deel van deze groep en tevens de grootste van alle groepen bestaat uit biosco pen met 500 tot 750 zitplaatsen, in totaal 1.011. 28

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1954 | | pagina 28