uitgeoefend zowel op de toepassing van de code als op zekere voorschriften welke men verouderd acht. Ongetwijfeld houdt dit verband met het feit dat de fundamenten van de overheidscensuur, welke in enkele staten en steden van de Verenig de Staten nog bestaat, zijn ondergraven door re cente beslissingen van het boven partijen en rege ring staande Hooggerechtshof, dat d e film thans de zelfde vrijheid van meningsuiting toekent als de drukpers. De onafhankelijke producenten be weren dat de code-administratie er een doublé Standard" op na houdt, waarmede zij willen zeg gen dat hun scripts strenger beoordeeld worden dan die van de leden van de M.P.A. Verder is er gefulmineerd tegen het reeds vermelde verbod tot het gebruiken van bepaalde krachttermen, terwijl in woord en geschrift onomwonden is betoogd dat de clausule inzake ,,rassenvermenging" o:p zichzelf eenvoudigweg immoreel is, een zakelijk voorschrift, dat in een moreel" document niet thuis hoort. Deze laatste klacht hangt samen met de evolutie welke zich in de opvattingen over rasverschillen in de Verenigde Staten voltrekt, een evolutie, die soms niet bepaald geruisloos" verloopt, zoals men bijvoorbeeld kan merken uit het „openbre ken" door het Hooggerechtshof van universiteiten, die negerstudenten weigeren. Andere voorschrif ten, welke men verouderd acht, betreffen onder meer het verbod tot het laten zien van smokkel methoden, en van het optreden van aan narcotica verslaafde personen enz. De producenten en importeurs van buitenlandse films sluiten zich aan bij de beschuldiging van het handhaven van een doublé Standard". Zij beto gen dat het codezegel de sleutel is tot de Ameri kaanse markt, welke discriminerend wordt gehan teerd. Een „buitenlandse" film zonder co'dezegel heeft naar hun mening geen kans. De enige bui tenlandse film welke het tot dusver zonder code zegel tot een behoorlijk roulement heeft kunnen brengen was ,,De fietsendieven". De film „The Moon is Blue", wist zonder zegel 6000 speeldata te krijgen, maar dit was tenslotte een Amerikaanse film en desondanks heeft zij geen speeldata ge kregen voor de economisch uiterst belangrijke gro te concerns. Inzonderheid de producenten en im porteurs van Britse, Italiaanse en Franse films tonen zich zeer verbolgen. Volgens een bericht uit Britse bron zou enige tijd geleden bij discussies, welke te New York met kopstukken van het Ita liaanse filmbedrijf werden gehouden, zelfs de mo gelijkheid geopperd zijn, dat de Europeanen, bij wijze van vergeldingsmaatregel, hun eigen „code" op Amerikaanse importen zullen instellen en dat voor ieder codezegel, dat aan een buitenlandse film geweigerd wordt, vier of vijf vergunningen voor Amerikaanse films geweigerd zullen worden. Dit zou de Amerikaanse verhuurders daar treffen waar het hun het meeste pijn doet, hun buitenland se markt. Natuurlijk is dit maar een dreigement, maar men acht in Amerikaanse kringen een o:f an dere vergeldingsmaatregel mogelijk. Wijzigingen in de code Wat is nu de houding van de leden van de M.P.A.? Naar aanleiding van de discussies in de dagbla den en de vakpers hebben zij medio Februari 1954 een verklaring gepubliceerd, waarin zij hun ad- haesie aan de code betuigden er op wezen, dat haar fundamentele beginselen onveranderlijk zijn, maar dat haar voorschriften welke betrekking hebben op gebruiken en gewoonten van tijd tot tijd gewijzigd zijn op grond van de opgedane er varing en dat er tenslotte geen ingrijpende wijzi gingen of herzieningen nodig zijn. Dit standpunt is door de M.P.A. formeel gehandhaafd, zodat to:en medio September bekend werd dat haar be stuur verschillende „amendments" van de code had goedgekeurd, in een officiële publicatie werd medegedeeld, dat het hier slechts ging om enige technische of verhelderende wijzingen en niet om een „herziening". Geschrapt werd onder meer het verbod van „rassenvermenging", van „het gebruik van sterke drank", van „vertoning van smokkelmethoden", van „vloekwoorden" als „heil", „damn", „fanny", „hold your hat" of „hats", „nerts", „tomcat" (ge zegd tegen een man) en onderwerpen als „travel ling salesman and farmer's daughter jokes". Enige andere schrappingen betroffen het „brandmerken van mensen o*f dieren" of „wreedheid ten opzichte van kinderen of dieren", waarin door de bepalin gen van de code reeds voldoende wordt voorzien. Een andere wijziging is het met pensioen gaan van de administrateur van de code, Joseph I. Breen, die thans „voorzitter" van de code is ge worden, wat een minder actieve rol in haar aan gelegenheden betekent. Of de moeilijkheden hiermede haar oplossing hebben gevonden valt nog te bezien. Inmiddels is het codezegel weer aan een buitenlandse film ge weigerd, namelijk aan „Monsieur Ripois". Deze film is ook verboden door het „Legion of Decen- cy", dat haar eerst toeliet in de „klasse B" (enigs zins te vergelijken met de „C" van onze Centrale Commissie), maar op het vernemen van haar af wijzing door de code-administratie deze klassifica- tie wijzigde in C condemned, wat hier zeggen wil „verboden"). Een Brits vakblad schreef naar aanleiding hier van, dat dit „weer eens een bewijs te meer is van wat velen vermoeden, maar door weinigen hardop woxdt gezegd: dat er een actieve en directe scha kel is tussen de code en de Legion, en dat de be slissingen van de ene nauw verbonden zijn aan de beslissingen van de ander". 31

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1954 | | pagina 31